Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 14/1782/GA, 7 oktober 2014, beroep
Uitspraakdatum:07-10-2014

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 14/1782/GA

betreft: [klager] datum: 7 oktober 2014

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 6 mei 2014 van de beklagcommissie bij de penitentiaire inrichting (p.i.) Haarlem,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Het beroep is behandeld ter zitting van de beroepscommissie van 11 september 2014, gehouden in de locatie De Schie te Rotterdam.

Klager, die in vrijheid is gesteld en op juiste wijze is opgeroepen, en zijn raadsman mr. M.R. Kok zijn niet ter zitting verschenen.

De directeur van de p.i. Haarlem heeft schriftelijk meegedeeld niet ter zitting te zullen verschijnen.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft:
a. de afwijzing d.d. 18 oktober 2013 van klagers verzoek om algemeen verlof en
b. de afwijzing d.d. 5 december 2013 van klagers verzoek om algemeen verlof.

De beklagcommissie heeft het beklag vermeld onder a. ongegrond verklaard en klager niet-ontvankelijk verklaard in het beklag vermeld onder b. op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en de directeur
Klager heeft in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt niet nader toegelicht.

De directeur is in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Met betrekking tot a:
Bij een verlofaanvraag wordt door de directeur informatie opgevraagd bij het Openbaar Ministerie en de politie. Als een van die instanties een gemotiveerd negatief advies geeft,

zal de directeur dit zwaar laten wegen bij de eerste verlofaanvraag van de gedetineerde. Bij een volgende verlofaanvraag wordt nadrukkelijker rekening gehouden met het belang van de gedetineerde om te werken aan zijn terugkeer in de maatschappij. Bij
deze eerste verlofaanvraag is beslist het gemotiveerde negatieve advies van de politie over te nemen en dit verzoek af te wijzen. Aan klager is voor een volgende verlofaanvraag geadviseerd om een ander verlofadres op te geven.
Met betrekking tot b:
Bij navraag bleek dat klager nimmer een ander verlofadres heeft opgegeven.

3. De beoordeling
Met betrekking tot a:
Klagers aanvraag voor algemeen verlof is op grond van het negatieve advies van de politie afgewezen. De bezwaren van de politie houden volgens het schrijven van de politie van 28 september 2013 in dat klager antecedenten heeft, dat er sprake is van
verslavings-problematiek en dat op het verlofadres, waar klagers zus woont, zeer jonge kinderen wonen.

De reclassering van het Leger des Heils heeft daarentegen op 3 oktober 2013 verklaard dat klagers zus een goede invloed heeft op klager en dat haar huis in een rustige buurt staat.

Het advies van de politie acht de beroepscommissie op zich al onvoldoende onderbouwd. Dit advies is door de directeur evenwel onverkort overgenomen, terwijl niet is gebleken dat de directeur een zelfstandige, gemotiveerde en kenbare afweging heeft
gemaakt waarin bijvoorbeeld ook het advies van de reclassering is betrokken.

Gelet op het bovenstaande is de beroepscommissie van oordeel dat de beslissing van de directeur niet op goede gronden rust. Derhalve zal zij het beroep gegrond verklaren, de uitspraak van de beklagcommissie in zoverre vernietigen en het beklag gegrond
verklaren. Nu klager inmiddels in vrijheid is gesteld en de gevolgen van de beslissing van de directeur niet meer ongedaan gemaakt kunnen worden, zal zij klager een tegemoetkoming van € 50,= toekennen.

Met betrekking tot b:
Hetgeen in beroep is aangevoerd kan naar het oordeel van de beroepscommissie niet tot een andere beslissing leiden dan die van de beklagcommissie. Het beroep zal derhalve ongegrond worden verklaard.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep met betrekking tot a. gegrond, vernietigt in zoverre de uitspraak van de beklagcommissie en verklaart het beklag gegrond. Zij kent klager ter zake een tegemoetkoming toe van € 50,=. Ten aanzien van b. verklaart
zij het beroep ongegrond en bevestigt in zoverre de uitspraak van de beklagcommissie.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. M.M. van der Nat, voorzitter, U.P. Burke en J.G.A. van den Brand, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.S. van Gemert, secretaris, op 7 oktober 2014.

secretaris voorzitter

Naar boven