nummer: 14/1969/GA
betreft: [klager] datum: 19 augustus 2014
De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van
[...], verder te noemen klager,
gericht tegen een uitspraak van 5 juni 2014 van de beklagcommissie bij de penitentiaire inrichtingen (p.i.) Lelystad,
alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.
De beroepscommissie heeft de directeur van voormelde p.i. in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager, alsmede zijn raadsman mr. J. van Beest, om het beroep schriftelijk toe te lichten.
Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:
1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft het feit dat iedere zes à acht weken een urinecontrole wordt afgenomen.
De beklagcommissie heeft het beklag ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.
2. De standpunten van klager en de directeur
Klager heeft zijn standpunt, zoals ingenomen tegenover de beklagcommissie, in beroep niet toegelicht.
De directeur heeft in beroep volhard in het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt.
3. De beoordeling
Ingevolge artikel 30, eerste lid, van de Pbw kan de directeur indien dit noodzakelijk is in het belang van de handhaving van de orde en veiligheid in de inrichting een gedetineerde verplichten urine af te staan ten behoeve van een onderzoek van die
urine op aanwezigheid van gedragsbeïnvloedende middelen. In dit kader wordt er bij de gedetineerden iedere 6-8 weken steekproefsgewijs urine afgenomen. Nu klager zijn klacht richt tegen deze een ieder geldende regeling, zal klager niet worden ontvangen
in zijn klacht.
4. De uitspraak
De beroepscommissie vernietigt de uitspraak van de beklagcommissie en verklaart klager alsnog niet-ontvankelijk in zijn beklag.
Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.A.M. de Wit, voorzitter, mr. M.A.G. Rutten en mr. M.M. van der Nat, leden, in tegenwoordigheid van
mr. S.S. Dwarka, secretaris, op 19 augustus 2014
secretaris voorzitter