Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 14/3172/GV, 17 oktober 2014, beroep
Uitspraakdatum:17-10-2014

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 14/3172/GV

betreft: [klager] datum: 17 oktober 2014

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 21 augustus 2014 genomen beslissing van de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie (de Staatssecretaris),

alsmede van de onderliggende stukken.

De beroepscommissie heeft de Staatssecretaris in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager om het beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De Staatssecretaris heeft klagers verzoek tot het tijdelijk verlaten van de inrichting in het kader van algemeen verlof afgewezen.

2. De standpunten
Klager heeft het beroep als volgt toegelicht. Klager heeft het gevoel dat de selectiefunctionaris zijn motivatiebrief en/of eventuele rapporten over klager niet heeft gelezen. In de inrichting, waar hij verblijft, is iedereen erg tevreden over zijn
gedrag en vooruitgang. De reclassering heeft een positief advies uitgebracht. Hij heeft zijn VCA VOL behaald en een cursus organisatiepsychologie afgerond. Hij heeft een baan geregeld, voor onderdak gezorgd en sinds 2006 geen enkel strafbaar feit
gepleegd. Hij krijgt het gevoel dat dit alles niet uitmaakt omdat er volgens de selectiefunctionaris geen enkel vertrouwen is in het verlenen van vrijheden. Hij vraagt zich af wat hij nog kan doen om wel dat vertrouwen te krijgen. Na alle goede wil die
hij heeft getoond, wordt hem nog steeds geen kans gegeven - ook niet met meldingsplicht of enkelbandje -. Inmiddels verblijft klager sinds anderhalve maand in een beperkt beveiligde inrichting zonder regimair verlof. Hiermee heeft hij duidelijk laten
zie dat hij met meer vrijheden om kan gaan en daar geen misbruik van maakt.
Zijn schulden bedroegen eerst € 129.000,=. Een groot gedeelte daarvan was privé. Alle privéschulden zijn inmiddels voldaan. Er staat nog een schuld open van € 26.000,=.
In 2009 stonden er nog 35 Lex Mulderzaken open en inmiddels nog maar vier. Voor wat betreft de niet uitgevoerde taakstraf heeft klager nooit een oproep ontvangen om zich te melden. In de tijd dat hij zich heeft onttrokken aan detentie was hij niet
ingeschreven in de basisadministratie.
In het weekend kan hij bij zijn werkgever terecht. Bankzaken en aangifte van vermissing van zijn rijbewijs kan hij op maandag regelen.
In het advies van de p.i. staat dat in verband met het niet open zijn van de reclassering in het weekend hij zich op het politiebureau dient te melden.

Namens de Staatssecretaris is de bestreden beslissing als volgt toegelicht. Het verzoek is afgewezen omdat klager zich tijdens de huidige detentie zeer lange tijd heeft onttrokken na het verlenen van regimair verlof. De verlofaanvraag is wegens gebrek
aan vertrouwen afgewezen.
Klager is thans gedetineerd na een restant gevangenisstraf vanwege een groot aantal boetevonnissen en Terwee’s. Klager heeft als reden voor zijn onttrekking aangegeven dat hij zijn schulden wilde aflossen. Op zijn registratiekaart staat nog voor een
bedrag van ruim
€ 26.000,= open aan boetes, ontnemingsvorderingen, Terwee’s en 44 dagen vervangende hechtenis. Hij heeft twee aan hem opgelegde taakstraffen niet naar behoren of in het geheel niet uitgevoerd. Het is niet ondenkbaar dat klager ondanks zijn goede
bedoelingen zich opnieuw zal onttrekken aan zijn detentie. Klager heeft verlof gevraagd voor 30 augustus 2014, een datum die in het weekend valt. Als reden voor verlof heeft hij opgegeven: een bankrekening openen, aangifte doen van vermissing
rijbewijs,
inschrijven bij de woningstichting en arbeidscontracten doornemen en tekenen. Bijzonder is dat deze zaken voornamelijk doordeweeks gerealiseerd kunnen worden. De verlofvoorwaarden zoals in het reclasseringsrapport aangegeven, gelden voor eventuele
deelname aan een penitentiair programma. De reclassering heeft niet de mogelijkheid tijdens verlof de voorgestelde meldplicht te controleren.

Op klagers verlofaanvraag zijn de volgende adviezen uitgebracht.
De vrijhedencommissie van de locatie Zuyder Bos heeft positief geadviseerd ten aanzien van de verlofaanvraag onder de voorwaarden locatiegebod en dagelijkse meldplicht bij de politie en daaraan toegevoegd dat meldplicht bij de reclassering voor
algemeen
verlof in het weekend niet mogelijk is.
Het Openbaar Ministerie (OM) heeft positief geadviseerd maar slechts onder de voorwaarden zoals opgenomen in het reclasseringsrapport.
De reclassering heeft advies uitgebracht ten aanzien van een penitentiair programma/elektronisch toezicht met als bijzondere voorwaarden meldplicht bij de reclassering en een locatiegebod.
De politie heeft geen bezwaar tegen verlofverlening.

3. De beoordeling
Klager ondergaat de tenuitvoerlegging van vervangende hechtenis op grond van onder meer de wet Terwee en de Lex Mulder en de omzetting van taakstraffen. De einddatum van zijn detentie is thans bepaald op 23 juli 2015.

Het beroep richt zich tegen de afwijzing van klagers tweede verlofaanvraag.

Uit de stukken is gebleken dat klager tijdens de huidige detentie, terwijl hem regimair verlof was verleend, zich van 14 december 2009 tot 12 februari 2014 heeft onttrokken (gehouden) aan detentie. De beroepscommissie is van oordeel dat de zeer
langdurige onttrekking aan detentie ten tijde van de bestreden beslissing een forse contra-indicatie vormde voor verlofverlening en dat deze, ondanks de positieve adviezen van het de vrijhedencommissie, de politie en het OM, een afwijzing van klagers
verlofaanvraag rechtvaardigen. Derhalve kan de beslissing van de Staatssecretaris, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen en
gelet op de weigeringsgronden zoals bedoeld in artikel 4 onder a en d van de Regeling tijdelijk verlaten van de inrichting, niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. U. van de Pol, voorzitter, mr. M.M. Boone en mr. R.S.T. van Rossem-Broos, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.S. van Gemert, secretaris, op 17 oktober 2014.

secretaris voorzitter

Naar boven