Nummer: 14/2620/GB
Betreft: [klager] datum: 13 oktober 2014
De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. J.F. van der Brugge, namens
[...], verder te noemen klager,
gericht tegen een op 21 juli 2014 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,
alsmede van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing.
Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.
1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft het bezwaarschrift van klager gericht tegen de beslissing hem over te plaatsen naar Detentiecentrum Schiphol te Badhoevedorp ongegrond verklaard.
2. De feiten
Klager is sedert 16 mei 2014 gedetineerd. Hij verbleef als preventief gehechte in het huis van bewaring Alphen aan den Rijn. Op 23 juni 2014 is hij overgeplaatst naar Detentiecentrum Schiphol, een inrichting voor strafrechtelijk gedetineerde
vreemdelingen als bedoeld in artikel 20b, tweede lid, onder a van de Regeling selectie, plaatsing en overplaatsing van gedetineerden (hierna: de Regeling), waar een regime van beperkte gemeenschap geldt.
3. De standpunten
3.1. Namens klager is het beroep als volgt toegelicht.
Klager betwist dat hij na detentie geen rechtmatig verblijf in Nederland heeft. De enkele, kennelijk telefonische, mededeling van de Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND) Ketenpartnerlijn dat klager geen rechtmatig verblijf in Nederland heeft en dat
hij daarom terecht is ondergebracht in een locatie die bestemd is voor Vreemdelingen in de Strafrechtketen, onvoldoende redengevend.
3.2. De selectiefunctionaris heeft de bestreden beslissing als volgt toegelicht.
Het Detentiecentrum Schiphol is formeel aangewezen als inrichting voor strafrechtelijk preventief gehechte vreemdelingen, conform artikel 20b, derde lid, van de Regeling. Uit het selectieadvies van het h.v.b. Alphen aan den Rijn blijkt dat klager zich
illegaal in Nederland bevindt en na detentie zal worden uitgezet. De selectiefunctionaris mag er van uit gaan dat de telefonisch verstrekte informatie van de IND Ketenpartnerlijn juist is. Het feit dat klager slecht slaapt door geluidsoverlast, is geen
grond om hem over te plaatsen. Voorts heeft de selectiefunctionaris contact gehad met de regievoerder van de Dienst Terugkeer en Vervoer (DT&V) van het Detentiecentrum Schiphol, die klagers dossier tot zijn beschikking heeft. Daaruit blijkt dat klager
sinds 21 mei 1999 ongewenst is en dat deze ongewenstverklaring in persoon aan klager is uitgereikt. Klager heeft sindsdien Nederland niet aantoonbaar verlaten, waardoor zijn ongewenstverklaring nog steeds geldig is. De selectiefunctionaris verklaart
verder in de toelichting op het beroep van klager dat klager is overgeplaatst naar het Detentiecentrum Schiphol, omdat klager geen geldige verblijfstitel heeft. De selectiefunctionaris heeft deze informatie telefonisch medegedeeld gekregen van de IND
Ketenpartnerlijn. De informatie kan volgens de IND Ketenpartnerlijn niet schriftelijk worden overgelegd.
4. De beoordeling
Nu de beslissing tot ongewenstverklaring niet wordt overgelegd en deze beslissing wordt bestreden, kan de beroepscommissie nu niet verifiëren of klager inderdaad ongewenst is verklaard. Klagers verblijfsstatus is beslissend voor de selectie. Gelet
hierop moet de op de onder 3.2 genoemde gronden gebaseerde beslissing van de selectiefunctionaris worden vernietigd. De selectiefunctionaris zal worden opgedragen een nieuwe beslissing te nemen met inachtneming van deze uitspraak binnen een termijn van
twee weken na ontvangst daarvan. De beroepscommissie acht geen termen aanwezig voor een tegemoetkoming.
5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond en vernietigt de bestreden beslissing. Zij draagt de selectiefunctionaris op een nieuwe beslissing te nemen met inachtneming van haar uitspraak binnen een termijn van twee weken na ontvangst daarvan. Zij
kent klager geen tegemoetkoming toe.
Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. U. van de Pol, voorzitter, mr. A.T. Bol en mr. L.M. Moerings, leden, in tegenwoordigheid van I.C.E. Spierings, secretaris, op 13 oktober 2014
secretaris voorzitter