Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 14/3621/GB, 10 oktober 2014, beroep
Uitspraakdatum:10-10-2014

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 14/3621/GB

Betreft: [klager] datum: 10 oktober 2014

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. N. Birrou, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 24 september 2014 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de beslissing waarvan beroep.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft het bezwaarschrift van klager gericht tegen de oproep zich 15 oktober 2014 te melden in de locatie Roermond ongegrond verklaard.

2. De feiten
Op 17 september 2014 is klager opgeroepen zich op 15 oktober 2014 te melden in de locatie Roermond voor het ondergaan van 149 dagen gevangenisstraf. Op 23 september 2014 heeft klager hiertegen een bezwaarschrift ingediend dat op 24 september 2014
ongegrond is verklaard.

3. De standpunten
3.1. Namens klager is het beroep als volgt toegelicht. Klager stelt detentieongeschikt te zijn. Er zijn nieuwe feiten en omstandigheden naar voren gekomen die dit standpunt kunnen onderbouwen.

3.2. De selectiefunctionaris heeft de bestreden beslissing als volgt toegelicht. Voorop moet worden gesteld dat de gevolgen van een vrijheidsstraf voor rekening en risico komen van de veroordeelde. Om deze reden en om de capaciteit binnen het
gevangeniswezen zo efficiënt mogelijk te benutten, is de selectiefunctionaris slechts bereid in uitzonderlijke omstandigheden uitstel te verlenen. Voorop staat de noodzaak tot tenuitvoerlegging. Hetgeen door klager is verzocht, past niet binnen het
geldende beleid waar het betreft het verlenen van uitstel inzake de tenuitvoerlegging van lopende vonnissen. Van nieuwe feiten en omstandigheden die klagers standpunt omtrent detentieongeschiktheid zou kunnen onderbouwen, is tot op heden niets
gebleken.
De selectiefunctionaris verwijst naar het advies van de Medisch Adviseur van het Ministerie van Veiligheid en Justitie van 11 september 2014 waarin klager detentiegeschikt wordt bevonden.

4. De beoordeling
4.1. De locatie Roermond is een gevangenis voor mannen met een regime van beperkte gemeenschap en een normaal beveiligingsniveau.

4.2. Klager, die onherroepelijk is veroordeeld, kan in een gevangenis met een regime van beperkte gemeenschap worden geplaatst.

4.3. Klager heeft op 21 december 2012 schriftelijk verklaard gevolg te zullen geven aan een oproep om zich te melden voor het ondergaan van de gevangenisstraf en was derhalve reeds vanaf dat moment bekend met de noodzaak tot tenuitvoerlegging. De
beroepscommissie is dan ook van oordeel dat klager voldoende gelegenheid heeft gehad om te anticiperen op de aankomende detentie. De medisch adviseur van het Ministerie van Veiligheid en Justitie heeft klager detentiegeschikt bevonden. Het door klager
aangevoerde ten aanzien van nieuwe feiten en omstandigheden waaruit zou kunnen blijken dat klager detentieongeschikt zou zijn, is niet feitelijk onderbouwd. Gelet op het voorgaande kan de op de onder 3.2 genoemde gronden gebaseerde beslissing van de
selectiefunctionaris, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. R.W. van Zuijlen, voorzitter, mr. L.M. Moerings en mr. M.A.G. Rutten, leden, in tegenwoordigheid van bc. L. Vis-van Alff, secretaris, op 10 oktober 2014

secretaris voorzitter

Naar boven