nummer: 14/1141/TA
betreft: [klager] datum: 20 oktober 2014
De beroepscommissie als bedoeld in artikel 67 van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden (Bvt) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van
[...], verder te noemen klager,
gericht tegen een uitspraak van 21 maart 2014 van de beklagcommissie bij FPC De Kijvelanden te Poortugaal, verder te noemen de inrichting,
alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.
Ter zitting van de beroepscommissie van 12 september 2014, gehouden in de penitentiaire inrichtingen (p.i.) Vught zijn gehoord klager en namens het hoofd van voormelde tbs-inrichting gehoord mevrouw [...] juridisch medewerker en [...], hoofd
behandeling.
Klagers raadsman, mr. P. Hoogenraad, heeft verzocht om aanhouding van de behandeling van het beroep, omdat hij verhinderd is de zitting bij te wonen.
De beroepscommissie heeft ter zitting besloten het verzoek van klagers raadsman om aanhouding van de behandeling van het beroep af te wijzen. Er zal een verslag van het besprokene worden opgesteld en klager en zijn raadsman zullen in de gelegenheid
worden gesteld daarop te reageren. Bij brief van 2 oktober 2014 is een reactie van klagers raadsman ontvangen.
Ter zitting heeft de voorzitter van de beroepscommissie klager herhaaldelijk gevraagd zijn beroep toe te lichten. Klager bleef echter beschuldigingen uiten jegens psychiater D. en het op de zitting aanwezige hoofd behandeling. Het was niet mogelijk met
klager in gesprek te komen. Klager was niet voor rede vatbaar en hij heeft voortijdig de zittingszaal verlaten.
Op grond van de stukken en haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:
1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft de maatregel van afzondering van 15 januari 2014.
De beklagcommissie heeft het beklag ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.
2. De standpunten van klager en het hoofd van de inrichting
Door en namens klager is in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
De beklagcommissie heeft in haar uitspraak een vertekend beeld gegeven van hetgeen tijdens de mondelinge behandeling gezegd zou zijn. Psychiater D. heeft in 1976 een leerling van een lagere school bedreigd. Klager kent mensen uit de inrichting van
bezoeken aan de coffeeshop Happy Family in Amsterdam. Dat is een criminele organisatie. De beklagcommissie kiest partij voor psychiater D. en klager vraagt zich af hoe betrouwbaar de uitspraak van de beklagcommissie is.
Klager heeft de heer D. gezien in de “The Happy Family”.
Klagers behandelaar L, die hier ter zitting aanwezig is, en de heer D. zijn vrienden. Klager zag de heer L. aan het eind van de jaren ’80 in “The Happy Family”.
Namens het hoofd van de inrichting is in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Klager was na overplaatsing erg onrustig en bleek het contact met anderen niet aan te kunnen. Klager doet veel psychotische uitlatingen en heeft last van wanen, die gaan over de maffia, verkrachtingen, moord en relaties. Klager ziet overal misdaad,
vaak
seksueel van aard en ondervindt al last als er naar hem gekeken wordt. De maatregel kamerafzondering was noodzakelijk om klager structuur te bieden en externe prikkels te reguleren, om een agressieve houding naar de staf en medepatiënten te voorkomen
en
is op 15 januari 2014 opgelegd en op 7 maart 2014 opgeheven. Klager leeft in de waan dat er seksuele relaties bestaan tussen de behandelaars en is daarin niet te corrigeren. Klager vertoont grensoverschrijdend seksueel gedrag. Klager krijgt
antipsychotica.
3. De beoordeling
In de mededeling van de maatregel van afzondering van 15 januari 2014 wordt gesteld dat klager medepatiënten beschuldigde dat zij hem homoseksueel lastig vielen door naar hem te staren. Klager liet zich vervolgens door de staf moeilijk aansturen naar
aanleiding van zijn geuite beschuldigingen. Klager heeft meerdere malen zijn voet tussen de deur gestoken om insluiting te voorkomen. Klager heeft een medepatiënt opgezocht om hem te “waarschuwen” waarbij hij agressief en dreigend overkwam.
In de mededeling van 12 februari 2014 wordt gesteld dat klagers toestand nog niet voldoende gestabiliseerd was en dat klager nog niet voldoende adequaat in contact was. De maatregel van afzondering op eigen kamer is toen verlengd.
In beide mededelingen worden de voorwaarden genoemd waaraan klager moet voldoen voordat de afzondering kan worden opgeheven. Niet is gebleken dat klager aan de voorwaarden voor opheffing voldeed. Het opleggen van de afzondering en het voortduren
daarvan
zijn in dat licht niet onredelijk of onbillijk te noemen.
Hetgeen in beroep is aangevoerd kan daarom naar het oordeel van de beroepscommissie niet tot een andere beslissing leiden dan die van de beklagcommissie. Het beroep zal derhalve ongegrond worden verklaard.
4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagcommissie.
Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. C.A.M. Schaap-Meulemeester, voorzitter, drs. W.A.Th. Bos en mr. C.F. Korvinus, leden, in tegenwoordigheid van mr. S.A.H. de Bruin, secretaris, op 20 oktober 2014.
secretaris voorzitter