Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 14/2721/GB, 3 november 2014, beroep
Uitspraakdatum:03-11-2014

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 14/2721/GB

Betreft: [klager] datum: 3 november 2014

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. E. Kok, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 29 juli 2014 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft het bezwaarschrift van klager gericht tegen de beslissing hem over te plaatsen naar de gevangenis van de penitentiaire inrichting (p.i.) Almere ongegrond verklaard.

2. De feiten
Klager is sedert 30 oktober 2013 gedetineerd. Hij verbleef in de gevangenis van de p.i. Nieuwegein. Op 27 juni 2014 is hij overgeplaatst naar de gevangenis van de p.i. Almere, waar een regime van beperkte gemeenschap geldt.

3. De standpunten
3.1. Namens klager is het beroep als volgt toegelicht.
Volgens vaste jurisprudentie van de beroepscommissie dient een beslissing tot overplaatsing een zorgvuldige afweging te bevatten van alle in aanmerking te nemen belangen, zoals in de uitspraak van de beroepscommissie van 18 maart 2014 met kenmerk
13/4079/GB. In klagers zaak heeft geen enkele belangenafweging plaatsgevonden. De selectiefunctionaris neemt slechts het belang van de GRIP-melding in aanmerking, waarbij andere belangen geen rol spelen. Verder is niet na te gaan hoe de GRIP-melding
tot
stand is gekomen. Er is niet vast te stellen of er een zorgvuldige procedure is doorlopen en in hoeverre er enig bewijs tegen klager ligt. De selectiefunctionaris dient de betrouwbaarheid van de stukken waarop hij zijn beslissing baseert na te gaan.
Dit
volgt uit het zorgvuldigheidsvereiste. Klager heeft een belang bij een verblijf in de p.i. Nieuwegein, nu hij daar rechten en een sociaal leven heeft opgebouwd. Hij nam daar deel aan verschillende programma’s. Voorts kost het klagers bezoekers extra
reistijd om klager te bezoeken, waardoor zij onnodig worden belast.

3.2. De selectiefunctionaris heeft de bestreden beslissing als volgt toegelicht.
Klager is naar aanleiding van informatie van het GRIP overgeplaatst. Klager heeft duidelijke bedreigingen geuit tegen een of meerdere medewerkers van de p.i. Nieuwegein. Daarnaast is niet uitgesloten dat klager de medewerkers in hun privéomgeving laat
lastig vallen door derden. Klager staat op de lijst gedetineerden met een vlucht-/maatschappelijk risico (GVM) met het risicoprofiel hoog. Klager is overgeplaatst naar de p.i. Almere, nu dat een inrichting is voor gedetineerden met de GVM-status hoog.
Daarnaast is ook rekening gehouden met klagers bezoek. Het onderzoek van het GRIP is nog niet afgelopen, waardoor klager niet terug kan naar de p.i. Nieuwegein. Het onderzoek zal enige tijd duren. Om deze reden is het niet mogelijk om de originele
stukken uit het onderzoek, welke betrekking hebben op genoemde informatie, over te leggen.

4. De beoordeling
4.1. De gevangenis van de p.i. Almere is een inrichting voor mannen met een regime van beperkte gemeenschap en een normaal beveiligingsniveau.

4.2. De beroepscommissie overweegt het volgende. Bij de stukken bevindt zich een GRIP-rapport van 26 juni 2014. Uit deze informatie blijkt dat klager duidelijke bedreigingen heeft geuit naar een of meer medewerkers binnen de p.i. Nieuwegein. Verder
blijkt dat niet is uitgesloten dat klager een of meer medewerkers in hun privéomgeving laat lastig vallen door gewelddadige personen. Geadviseerd wordt klager zo spoedig mogelijk over te plaatsen en eventuele maatregelen te nemen in afwachting van deze
overplaatsing. Voorts is in het GRIP-rapport aangegeven dat het verstrekken van informatie over het onderzoek waaruit deze informatie is voortgekomen, het onderzoek ernstig zou schaden. Om deze reden is het niet mogelijk om de originele stukken uit het
onderzoek, welke betrekking hebben op de genoemde informatie, te overleggen.

4.3. Uit het selectieadvies van de directeur van de p.i. Nieuwegein blijkt dat de directeur heeft verzocht klager met spoed over te plaatsen in verband met de veiligheid van zijn personeel. Nu de veiligheid van het personeel niet meer gegarandeerd
kon worden, was een overplaatsing naar een andere inrichting geboden. Gelet op het vorenstaande kan de beslissing van de selectiefunctionaris niet onredelijk worden geacht. Het beroep zal derhalve ongegrond worden verklaard.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. R.W. van Zuijlen, voorzitter, mr. L.M. Moerings en mr. M.A.G. Rutten, leden, in tegenwoordigheid van I.C.E. Spierings, secretaris, op 3 november 2014

secretaris voorzitter

Naar boven