Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 14/2462/TA, 31 oktober 2014, beroep
Uitspraakdatum:31-10-2014

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 14/2462/TA

betreft: [klager] datum: 31 oktober 2014

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 67 van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden (Bvt) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 26 juni 2014 de alleensprekende beklagrechter bij FPC Veldzicht te Balkbrug, verder te noemen de inrichting,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

De beroepscommissie heeft het hoofd van de inrichting in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager om het beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van de stukken en haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagrechter
Het beklag betreft de weigering om klager over het geld op zijn rekening-courant te laten beschikken.

De beklagrechter heeft klager niet-ontvankelijk verklaard in zijn beklag
op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en het hoofd van de inrichting
Klager heeft in beroep het tegenover de beklagrechter ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Hij is het niet eens met de stelling dat er geen beklag mogelijk is. Het gaat klager niet om kleding maar om het feit dat hij zijn vakantiegeld niet mag gebruiken voor een reis van de dochter van zijn echtgenote. Klager dient voorts een bijdrage te
betalen voor de zorgkosten van zijn schoonmoeder. Ook moet hij nog € 2.000,= aan ziektekosten betalen voor zijn echtgenote. Om die reden wilde hij elke maand
€ 170,= naar buiten overmaken.
Zijn klachten zijn enkelvoudig afgedaan terwijl de beklagcommissie uit meerdere leden behoort te bestaan.

Het hoofd van de inrichting heeft in beroep het tegenover de beklagrechter ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Klager wilde van zijn rekening-courant kleding laten aanschaffen via een medeverpleegde. Dit is niet akkoord bevonden. Kleding mag in goed overleg worden aangeschaft door netwerkcontacten die gescreend zijn en indien deze netwerkcontacten daartoe
bereid
zijn. Tevens dient achteraf te worden aangetoond met bonnen dat geld is uitgegeven aan het opgegeven doel. In dit geval kleding voor klager. Er staat geen beklag open tegen de wijze van betrachten van de zorgplicht.
Het beheer van het eigen geld van klager berust bij het hoofd van de inrichting tenzij anders is bepaald in het behandelplan.

3. De beoordeling
Uit artikel 59, derde lid, van de Bvt volgt dat de voorzitter van de beklagcommissie dan wel een door hem aangewezen lid van de beklagcommissie, indien het beklag van eenvoudige aard wordt geacht, het klaagschrift enkelvoudig kan afdoen.

Anders dan de beklagrechter is de beroepscommissie van oordeel dat de weigering om klager over geld van zijn rekening-courant te laten beschikken een (vermeende) beperking inhoudt van een recht als vermeld in artikel 56, eerste lid aanhef en onder e,
van de Bvt en dat klager derhalve in het beklag kan worden ontvangen.

In het onderhavige beklag dat is gedateerd 20 april 2014 omschrijft klager het beklag als de weigering om kleding aan te mogen schaffen van zijn rekening-courant. In beroep heeft klager het beklag uitgebreid en aangegeven dat hem geweigerd wordt om de
reis-, zorg- en ziektekosten van derden van zijn rekening-courant te mogen betalen. Dit valt buiten de omvang van het oorspronkelijke beklag en in zoverre kan de beroepscommissie klager niet in het beroep ontvangen.

Door de inrichting is aangegeven dat klager kleding wilde aanschaffen via een medeverpleegde en dat dit door de inrichting is geweigerd. De beroepscommissie is van oordeel dat de weigering niet in de strijd met de wet noch onredelijk of onbillijk kan
worden geacht. Zij zal derhalve het beklag alsnog ongegrond verklaren.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart klager ten aanzien van de uitbreiding van het beklag in beroep niet-ontvankelijk in het beroep. Zij vernietigt voor het overige de uitspraak van de beklagrechter, ontvangt klager in het beklag maar verklaart het beklag
ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. N. Jörg, voorzitter, mr. R.M. Maanicus en drs. W.A.Th. Bos, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.S. van Gemert, secretaris, op 31 oktober 2014.

secretaris voorzitter

Naar boven