Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 14/2941/GB, 29 oktober 2014, beroep
Uitspraakdatum:29-10-2014

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 14/2941/GB

Betreft: [...] datum: 29 oktober 2014

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 11 augustus 2014 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de beslissing waarvan beroep.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft klagers verzoek tot overplaatsing naar het huis van bewaring (h.v.b.) Alphen aan den Rijn dan wel van de locatie Zoetermeer afgewezen.

2. De feiten
Klager is sedert 30 mei 2014 gedetineerd. Hij verblijft in het h.v.b. van de penitentiaire inrichting (p.i.) Krimpen aan den IJssel.

3. De standpunten
3.1. Klager heeft het beroep als volgt toegelicht.
Klagers ouders wonen in Amsterdam. Sinds hij in detentie verblijft, heeft hij nog geen bezoek van zijn ouders ontvangen, omdat zij op leeftijd zijn en moeilijk gebruik kunnen maken van het openbaar vervoer. Klager heeft wel bezoek ontvangen van
vrienden, zij kunnen makkelijk met de trein komen. Klager begrijpt dat hij niet kan worden overgeplaatst naar een h.v.b. waar medeverdachten verblijven. Hierom heeft hij een aantal inrichtingen aangegeven waar hij naar zou willen worden overgeplaatst.
Klager heeft niet om overplaatsing naar Amsterdam gevraagd, nu hij weet dat hij is ingesloten voor het arrondissementsparket Breda (lees = arrondissementsparket Zeeland-West-Brabant).

3.2. De selectiefunctionaris heeft de afwijzing van genoemd verzoek als volgt toegelicht.
Klager is ingesloten voor het arrondissementsparket Breda (lees = arrondissementsparket Zeeland-West-Brabant). Op grond van artikel 24, eerste lid, van de Regeling selectie, plaatsing en overplaatsing van gedetineerden (hierna: de Regeling) dient een
preventief gehechte gedetineerde zo dicht mogelijk bij het arrondissement van insluiting te worden ondergebracht. Bezoekproblemen zijn inherent aan het ondergaan van detentie en vormen, behoudens bijzondere omstandigheden, geen selectiecriterium.
Klager
heeft geen stukken overgelegd waaruit blijkt dat zijn ouders niet in staat zijn te reizen.

4. De beoordeling
4.1. Klager behoort, gelet op zijn status als preventief gehechte, tot de categorie gedetineerden voor opneming van wie de huizen van bewaring zijn bestemd.

4.2. Uitgangspunt bij de plaatsing van voorlopig gehechte gedetineerden is dat deze, gelet op het belang van een goede rechtsgang, worden geplaatst in een h.v.b. in dan wel nabij het arrondissement van vervolging. Van dat uitgangspunt kan onder
omstandigheden worden afgeweken. De door klager aangevoerde omstandigheden, te weten problemen inzake klagers bereikbaarheid voor zijn bezoek door zijn ouders, zijn onvoldoende feitelijk onderbouwd. Klager heeft geen stukken overgelegd waaruit blijkt
dat zijn ouders niet in staat zijn af te reizen naar Krimpen aan den IJssel. De op de onder 3.2 genoemde gronden gebaseerde beslissing van de selectiefunctionaris kan, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, niet als onredelijk of
onbillijk worden aangemerkt. Het beroep zal derhalve ongegrond worden verklaard.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. U. van de Pol, voorzitter, mr. L.M. Moerings en mr. M.A.G. Rutten, leden, in tegenwoordigheid van I.C.E. Spierings, secretaris, op 29 oktober 2014

secretaris voorzitter

Naar boven