Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 14/2416/TB, 27 oktober 2014, beroep
Uitspraakdatum:27-10-2014

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 14/2416/TB

betreft: [klager] datum: 27 oktober 2014

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69 van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden (Bvt) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. J. Serrarens, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een beslissing van 7 juli 2014 van de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie, verder te noemen de Staatssecretaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing.

Ter zitting van de beroepscommissie van 25 september 2014, gehouden in de penitentiaire inrichtingen Amsterdam Over-Amstel, zijn gehoord klager, bijgestaan door zijn raadsvrouw mr. J. Serrarens, en namens de Staatssecretaris, [...], werkzaam bij de
Dienst Justitiële Inrichtingen van het ministerie van Veiligheid en Justitie.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De Staatssecretaris heeft beslist klager te plaatsen in FPC Pompestichting te Nijmegen (hierna: Pompestichting).

2. De feiten
Klager is bij onherroepelijk geworden rechterlijke uitspraak ter beschikking gesteld (tbs) met bevel tot verpleging van overheidswege. De Staatssecretaris heeft op 23 mei 2006 beslist klager te plaatsen in FPC De Kijvelanden. Op 20 april 2010 heeft de
Staatssecretaris beslist klager over te plaatsen naar FPC Oldenkotte. In verband met de aanstaande sluiting heeft Oldenkotte op 26 mei 2014 verzocht om overplaatsing van klager naar de Pompestichting. De Staatssecretaris heeft op 7 juli 2014 beslist
klager te plaatsen in de Pompestichting.

3. De standpunten
Door en namens klager is het beroep als volgt toegelicht. Op 28 augustus 2013 hebben klager en zijn raadsvrouw met de inrichting besproken hoe in verband met de aanstaande sluiting van Oldenkotte eind 2014, de overdracht van klager naar een andere
inrichting zo soepel mogelijk zou kunnen verlopen. Concreet is afgesproken dat Oldenkotte in maart 2014 transmuraal verlof zou aanvragen ten behoeve van een plaatsing van klager in de transmurale locatie De Wiem te Enschede. Vanuit De Wiem zou klager
later kunnen worden overgedragen aan de Pompestichting te Nijmegen. Deze afspraken zijn door de hoofdbehandelaar bevestigd op de verlengingszitting van de rechtbank van 30 oktober 2013. Eind februari 2014 werd klager medegedeeld dat Oldenkotte geen
transmuraal verlof zou aanvragen en dat hij zou worden overgeplaatst naar de Pompestichting. Na de overplaatsing en een kennismakingsperiode zou bezien worden of klager in aanmerking zou kunnen komen voor transmuraal verlof. De Pompestichting voelde
zich niet gebonden aan de afspraken die klager met Oldenkotte had gemaakt. De Staatssecretaris dient de door Oldenkotte met klager gemaakte afspraken te eerbiedigen. Klager is geplaatst op een reso-afdeling van de Pompestichting. Het onbegeleide verlof
dat klager in Oldenkotte al genoot, is overgenomen. Voor klager is het volstrekt ongewis of en zo ja wanneer de Pompestichting transmuraal verlof zal aanvragen. De behandeling van klager heeft vertraging opgelopen door de overplaatsing naar de
Pompestichting. Klager acht het onaanvaardbaar dat geen rekening is gehouden met zijn gerechtvaardigd belang dat een stagnatie in zijn behandeling ten gevolge van de sluiting van Oldenkotte wordt voorkomen. Als de gemaakte afspraken gestand waren
gedaan, had klager al in een transmurale setting verbleven. Klager is akkoord gegaan met zijn overplaatsing naar de Pompestichting onder de randvoorwaarden zoals deze met Oldenkotte zijn afgesproken. Op het moment van de bestreden beslissing hadden
andere keuzes moeten worden gemaakt. Klager had in Oldenkotte al kunnen starten met zijn transmuraal verlof. In de Pompestichting wordt transmuraal verlof pas aangevraagd als de verpleegde werk heeft. In Oldenkotte is dat geen hard vereiste. Doordat
andere keuzes zijn gemaakt, heeft klager een half jaar vertraging opgelopen.

Namens de Staatssecretaris is inzake het beroep het volgende standpunt ingenomen. Klager is overgeplaatst naar een andere inrichting in verband met de naderende sluiting van Oldenkotte. Het overplaatsingsproces is er op gericht eventuele vertraging in
de behandeling zoveel mogelijk te voorkomen. Klagers behandeling in Oldenkotte verliep goed. Men was voornemens transmuraal verlof voor hem aan te vragen, waarna men een verzoek tot een administratieve overplaatsing naar de Pompestichting wilde
indienen. Een dergelijke overplaatsingsprocedure past echter niet binnen de kaders van een verantwoord risicomanagement. Om een patiënt met persoonlijkheidsproblematiek, zoals klager, goed te kunnen begeleiden tijdens met name de beginfase van het
transmuraal verloftraject, is het essentieel dat de inrichting die behandelinhoudelijk verantwoordelijk is, deze patiënt zelf heeft leren kennen. Als klager net iets verder in zijn behandeling was geweest had het wel gekund. In klagers geval is
besloten
af te wijken van de oorspronkelijke plannen van Oldenkotte. Dit is niet verantwoord voor verpleegden die nog geen transmuraal verlof hebben. Bijkomend voordeel van de overplaatsing naar de Pompestichting is dat klagers resocialisatie gerealiseerd kan
worden in de regio Nijmegen, hetgeen dichter bij zijn regio van herkomst ligt dan Enschede. Om de overgang naar de Pompestichting zo soepel mogelijk te laten verlopen, is reeds op 21 mei 2014 via een verkorte procedure een nieuwe machtiging voor
onbegeleid verlof ten behoeve van klager aangevraagd. Hierdoor was de voortzetting van klagers onbegeleide verlof na zijn overplaatsing gewaarborgd.

4. De beoordeling
De beroepscommissie stelt vast dat met het oog op de sluiting van Oldenkotte per 1 januari 2015 tussen klager en de inrichting in augustus 2013 afspraken zijn gemaakt om een soepele overgang van klager naar een andere inrichting te bewerkstelligen.
Deze
afspraken hielden in dat Oldenkotte medio januari 2014 voor klager transmuraal verlof zou aanvragen. Klager zou geplaatst worden in de transmurale voorziening De Wiem te Enschede en daarna administratief worden overgeplaatst naar een andere
inrichting.

Ondanks deze afspraken is door Oldenkotte geen transmuraal verlof aangevraagd. Blijkens de brief van 19 maart 2014 van de Staatssecretaris wordt als beleid gehanteerd, dat personen eerst fysiek moeten worden overgeplaatst alvorens transmuraal verlof
aan
te vragen. Dit criterium is ingegeven doordat de ontvangende inrichting een patiënt eerst wil leren kennen binnen de eigen kliniek alvorens deze met transmuraal verlof gaat, waar men op afstand de verantwoordelijkheid heeft voor de behandeling. Gegeven
deze stand van zaken kan de beslissing van de Staatssecretaris klager te plaatsen in de Pompestichting, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, niet als onredelijk en onbillijk worden aangemerkt. Uit de stukken en ter zitting is gebleken
dat is gepoogd de vertraging in de behandeling die met de overplaatsing onvermijdelijk is, zo veel mogelijk te beperken. Het beroep zal derhalve ongegrond worden verklaard.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit:
mr. Drs. F.A.M. Bakker, voorzitter, prof. Dr. H.J.C. van Marle en mr. C.F. Korvinus, leden, in tegenwoordigheid van mr. R. Kokee, secretaris, op 27 oktober 2014

secretaris voorzitter

Naar boven