Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 02/0777/GA, 20 september 2002, beroep
Uitspraakdatum:20-09-2002

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Post  v

Uitspraak

nummer: 02/777/GA

betreft: [klager] datum: 20 september 2002

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennis genomen van een op 15 april 2002 bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. J.Serrarens, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak d.d. 8 april 2002 van de beklagcommissie bij de Extra Beveiligde Inrichtingen (EBI) Nieuw Vosseveld te Vught,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 23 augustus 2002, gehouden in de penitentiaire inrichting Vught te Vught, zijn gehoord klager, bijgestaan door zijn raadsvrouw mr. J. Serrarens, en de heer [...], waarnemend unit-directeur vande EBI.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft de weigering van de directeur om een in het Koerdisch geschreven ansichtkaart aan klager uit te reiken.

De beklagcommissie heeft klager niet-ontvankelijk verklaard in zijn beklag op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en de directeur
Klager heeft in beroep zijn tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Ik weet niet wie mij iets heeft opgestuurd want dat is mij niet verteld. De directie verdraait steeds de feiten in mijn beklagzaken. In dit geval heeft de heer Bruinessen van de universiteit te Utrecht in antwoord op een brief vanmijn raadsvrouw geschreven dat er tolken Koerdisch zijn. De directeur daarentegen beweert dat die er niet zijn. Dat klopt niet.
Mijn gezin woont in Londen, mijn moeder woont in Koerdistan. Alle gezinsleden, op het jongste kind na, spreken Engels. De jongste is bijna vier jaar en zal naar school gaan om Engels te leren. Mijn moeder spreekt geen Engels. Thuiswordt Kurmanci gesproken. Ik heb het recht om te corresponderen met mijn familie in de taal die ik wil.
In mijn strafzaak zijn drie koerdische tolken gebruikt. Waarom kunnen die niet worden gebruikt voor het vertalen van mijn brieven?

Namens klager is in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Klager spreekt Kurmanci. Dat is een taal die in Turkije door de meeste mensen wordt gesproken. Naar aanleiding van klagers klacht zijn er brieven gestuurd naar een Tolk- en vertaalbureau te Eijsden en aan professor van Bruinessenvan de universiteit te Utrecht, ook is er contact geweest met het tolkenbureau te Eindhoven. Gebleken is dat het, gelet op de taal die klager spreekt, mogelijk moet zijn om een gekwalificeerde tolk te vinden. De directeur kan danniet volhouden dat een stuk tekst niet binnen redelijke termijn vertaald zou kunnen worden.

De unit-directeur heeft in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Het betreft een ansichtkaart waarvan wordt vermoed dat er Koerdische tekst op staat.
Vooreerst wil ik verwijzen naar eerdere beklagzaken van klager over dit onderwerp die zowel door de beklagcommissie als door de beroepscommissie ongegrond zijn verklaard. Het is zeer moeilijk gebleken om een beëdigde tolk Koerdischte vinden die is aangesloten bij een organisatie en voor langere tijd naar tevredenheid kan vertalen. Gelet op de strenge veiligheidseisen die gelden in het EBI-regime, wil de inrichting zeker zijn van een betrouwbare vertalingbinnen redelijke termijn en moeten we niet steeds met een andere persoon te maken krijgen. Bovendien wil ik voorkomen dat er precedentwerking gaat optreden. Ten eerste schuilt het gevaar erin dat we te maken zullen krijgen metsteeds meer vreemde talen en dialecten en ten tweede zal het om steeds grotere documenten gaan met meer tekst. Van de door klager genoemde tolken die in zijn strafzaak zouden zijn gebruikt, ben ik niet op de hoogte.

3. De beoordeling
Met betrekking tot de ontvankelijkheid van het beklag overweegt de beroepscommissie dat klagers klacht is gericht tegen de weigering van de directeur om hem een ansichtkaart met vermoedelijk een Koerdische tekst uit te reiken. Integenstelling tot hetgeen de beklagcommissie heeft overwogen, betreft dit een nieuwe beslissing van de directeur waartegen op grond van artikel 60 Pbw de mogelijkheid van beklag openstaat.

In de huisregels van de EBI wordt onder punt 4.5.3 Postzaken en correspondentie aangegeven dat de gedetineerde, behoudens de navolgende beperkingen, het recht heeft om post te ontvangen en te verzenden. De vertaling moet echterbinnen een redelijke termijn kunnen plaatsvinden. Dit brengt met zich mee dat gesprekken in beginsel dienen te worden gevoerd in één van de meest gangbare Europese (standaard)talen, te weten Nederlands, Engels, Frans, Duits, Spaansof Italiaans, danwel Turks of Marrokaans.

Het stukje tekst in de huisregels onder punt 4.5.3 Postzaken en correspondentie met betrekking tot het voeren van gesprekken, is kennelijk overgenomen van het onderwerp telefoneren in de huisregels. Wat in die context begrijpelijkvoorkomt, lijkt in deze misplaatst, zodat daaraan voorbijgegaan zal worden.

De beroepscommissie is van oordeel, gelet op de diverse mogelijkheden die zijdens klager naar voren zijn gebracht, dat de directeur in dit geval onvoldoende heeft bestreden dat het mogelijk is een betrouwbare tolk te vinden die deKoerdische taal in kwestie beheerst.
Zij merkt hierbij op dat het belang van een snelle vertaling ten aanzien van schriftelijke stukken geen rol speelt. De huisregels noemt ook slechts een redelijke termijn als beperking, waarbinnen vertaling moet plaatsvinden.

Hoewel de beroepscommissie in een eerdere, vergelijkbare zaak anders heeft geoordeeld, komt zij in dit geval met een andere voorstelling van zaken tot het oordeel dat het beroep gegrond dient te worden verklaard. De uitspraak van debeklagcommissie zal worden vernietigd, klager zal alsnog ontvankelijk in zijn beklag worden verklaard en dit beklag zal gegrond worden verklaard. De directeur zal worden opgedragen een nieuwe beslissing te nemen met inachtneming vandeze uitspraak.
Nu de rechtsgevolgen van de bestreden beslissing nog ongedaan zijn te maken, kent de beroepscommissie klager geen tegemoetkoming toe.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagcommissie, verklaart klager alsnog ontvankelijk in zijn beklag en verklaart dit beklag gegrond. Zij draagt de directeur op een nieuwe beslissingte nemen met inachtneming van deze uitspraak.
Zij kent klager geen tegemoetkoming toe.

Aldus gedaan door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.J. van Oostveen, voorzitter, dr. J.P.S. Fiselier en drs. M.S.H. Ridder-Padt, leden, in tegenwoordigheid van mr. S. Jousma, secretaris, op 20 september 2002.

secretaris voorzitter

Naar boven