Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 14/1739/GA, 30 september 2014, beroep
Uitspraakdatum:30-09-2014

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 14/1739/GA

betreft: [klager] datum: 30 september 2014

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

de directeur van de locatie De Schie te Rotterdam,

gericht tegen een uitspraak van 14 mei 2014 van de beklagcommissie bij voormelde locatie, gegeven op een klacht van [...], verder te noemen klager,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 11 augustus 2014, gehouden in de penitentiaire inrichtingen Amsterdam Over-Amstel, zijn gehoord klager, bijgestaan door zijn raadsman mr. E.R. Weening.
De directeur van de locatie De Schie heeft schriftelijk laten weten verhinderd te zijn ter zitting te verschijnen. Hierbij is verzocht om de behandeling van het beroep aan te houden.

De beroepscommissie heeft de directeur verzocht onderliggende stukken op te sturen en om het verslag van 28 juli 2014 op te sturen. Hierop heeft de directeur op 19 augustus 2014 schriftelijk gereageerd. Een afschrift van deze reactie is ter
kennisneming
naar klager en diens raadsman gestuurd.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag, voor zover in beroep aan de orde, betreft een disciplinaire straf van vijf dagen opsluiting in een strafcel, wegens mishandeling van een medegedetineerde (393).

De beklagcommissie heeft het beklag gegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van de directeur en klager
De directeur heeft in beroep zijn tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt schriftelijk als volgt toegelicht.
Klager heeft op 27 juli 2013 een ordemaatregel opgelegd gekregen van zeven dagen afzondering in de afzonderingscel. Het onderzoek naar de toedracht van het incident is op 28 juli 2013 beoordeeld. Op 28 juli 2013 is aan klager een disciplinaire straf op
gelegd van veertien dagen in de strafcel. Deze mededeling is uitgereikt op 28 juli 2013 om 17.00 uur. Op 30 juli 2013 is een nieuwe schriftelijke mededeling gemaakt, omdat in de mededeling van 28 juli 2013 per abuis was opgenomen dat er een straf van
vijf dagen was opgelegd. Deze rectificatie is direct op 30 juli 2013 aan klager uitgereikt. De schriftelijke mededeling is niet te laat uitgereikt. In de strafmededeling van 30 juli 2013 staat vermeld dat naar aanleiding van een verslag van 28 juli
2013
een straf is opgelegd. Dit moet echter het verslag van 27 juli 2013 zijn.

Door en namens klager is in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Klager heeft twee dagen in afzondering verbleven. Toen is een straf van vijf dagen opgelegd, maar de mededeling is te laat uitgereikt. De strafmededeling moet onverwijld worden uitgereikt en dat is niet het geval. Bovendien is sprake van hetzelfde
feitencomplex bij de oplegging van de ordemaatregel en bij de oplegging van de straf. De toelichting van de directeur klopt ook niet omdat de broer van klager veertien dagen straf opgelegd heeft gekregen. Klager heeft vijf dagen straf opgelegd
gekregen.

3. De beoordeling
Op basis van de dossierstukken en hetgeen ter zitting is verhandeld acht de beroepscommissie zich voldoende voorgelicht om op het beroep te beslissen. Het aanhoudingsverzoek van de directeur wordt daarom afgewezen.
In de mededeling disciplinaire straf van 30 juli 2014 staat vermeld dat naar aanleiding van een verslag van 28/7/13 klager, heden (30 juli 2013), door de directeur te zijn gehoord, de straf van 5 dagen opsluiting in een strafcel is opgelegd. De datum
van ondertekening door de vestigingsdirecteur is 30 juli 2013 en de straf is ingegaan op 28 juli 2013. In zijn toelichting meldt de directeur dat de datum van het verslag de 27e juli moet zijn. Tevens staat in de mededeling dat deze beschikking de
eerder uitgereikte beschikking vervangt, omdat daar een foutieve einddatum van de straf in vermeld staat. In de toelichting van de directeur meldt hij dat klager op 28 juli 2013 een disciplinaire straf is opgelegd van 14 dagen strafcel, en dat deze
mededeling hem is uitgereikt op 28 augustus 2014. In de bijlage wordt een mededeling disciplinaire straf van de broer van klager, [...], aangetroffen.
Nu uit de stukken en het verhandelde ter zitting niet is gebleken dat voorliggende beschikking als herstelbeschikking kan worden aangemerkt en ervan moet worden uitgegaan dat de strafoplegging gebaseerd is op deze beschikking, moet worden geconcludeerd
dat de strafoplegging niet volgens de eisen van de wet heeft plaatsgevonden. Nog daargelaten de slordigheden met betrekking tot de data en de kennelijke verwisseling van beide broers, is de straf kennelijk opgelegd met terugwerkende kracht. Het beroep
van de directeur zal ongegrond worden verklaard. De beslissing van de beklagcommissie zal worden bevestigd met aanvulling van de gronden.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de uitspraak van de
beklagcommissie met aanvulling van de gronden.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.A.M. de Wit, voorzitter, J.G.A. van den Brand en ing. M.J. Mulders, leden, in tegenwoordigheid van
mr. S.S. Dwarka, secretaris, op 30 september 2014

secretaris voorzitter

Naar boven