Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 14/1612/GM, 29 september 2014, beroep
Uitspraakdatum:29-09-2014

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 14/1612/GM

betreft: [klager] datum: 29 september 2014

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 30 van de Penitentiaire maatregel (Pm) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen medisch handelen door of namens de tandarts verbonden aan de locatie Roermond,

alsmede van de overige stukken, waaronder het verslag van 23 april 2014 van de bemiddeling door de tandheelkundig adviseur bij het ministerie van Veiligheid en Justitie.

Ter zitting van de beroepscommissie van 1 september 2014, gehouden in de penitentiaire inrichtingen (p.i.) Vught, zijn gehoord klager en de heer [...], tandarts, verbonden aan de locatie Roermond.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beroep
De klacht, zoals neergelegd in het verzoek om bemiddeling aan de tandheelkundig adviseur van 16 maart 2014, betreft de slechte behandeling door de tandarts en slechte nazorg door de medische dienst.

2. De standpunten van klager en de tandarts
Klager geeft in zijn beroep aan dat hij zich niet serieus genomen voelt. Zo wist hij voor hij het bemiddelingsverslag ontving niet eens dat er bij hem een antrumperforatie was vastgesteld. Klager had meteen toen zijn boventanden getrokken waren
aangegeven dat er lucht uit zijn neus kwam terwijl hij zijn mond gesloten hield. De medische dienst gaf aan te wachten op de tandarts. Dat was op maandag en de tandarts komt altijd op vrijdag. De tandarts gaf aan dat de klacht normaal was. Een week
later is er een tand getrokken in de onderkaak. Hierbij gaf klager wederom aan dat er lucht door de bovenkaak liep die erge pijn veroorzaakte en klager het gevoel had dat er steeds meer druk op en in zijn hoofd kwam. Hij kreeg tramadol en paracetamol
voorgeschreven. De pijn werd te hevig. ‘s Avonds kreeg hij daarom nog meer tramadol. Na het weekend ging klager naar de huisarts, die schreef nog meer tramadol en paracetamol voor. Uiteindelijk is klager drie weken na de eerste melding van de klacht
verwezen naar het ziekenhuis. Zijn voorhoofdsholte werd leeggespoeld en een week later werden de wortelresten verwijderd. De pijnklachten blijven echter. Pas in de p.i. Veenhuizen is door de kaakchirurg een foto en een scan gemaakt en zijn de botresten
verwijderd en is een nieuw gebit gemaakt. Klager realiseert zich dat een aandoening als deze in de vrije maatschappij ook voorkomt. Dan hoef je alleen niet een week te wachten voor je bij de tandarts terecht kan. Nu heeft het drie weken geduurd voor er
daadwerkelijk iets gedaan werd. Het gat is tot drie maal toe dicht gemaakt. Er is klager nooit medegedeeld wat er aan de hand was. Pas in Norgerhaven is het hem uitgelegd.
Het gat is overigens nog steeds niet goed dicht gemaakt. Het schijnt niet te lukken. De tandarts in de inrichting krijgt te weinig tijd voor de behandeling van de patiënten.

De eerst verantwoordelijke huisarts bij de p.i. Roermond geeft in reactie op het beroep op 11 juni 2014 aan het eens te zijn met de bemiddeling en voegt daar aan nog het volgende toe. Op 14 februari 2014 heeft een verpleegkundige het verzoek aan de
tandarts gedaan om klager op te roepen en te onderzoeken. De tandarts die in de p.i. Roermond één maal per week aanwezig is, doet verslag van zijn handelen in zijn eigen rapportage. Hij zal de nodige informatie hierover aan de Raad doorgeven.
Ter zitting heeft de tandarts aangevoerd dat hij voor klager een immediaat prothese had aangevraagd. Aanvankelijk was het de bedoeling alles in eenmaal te trekken. De tandarts is begonnen met de bovenkaak. Er zijn meerdere elementen (tien stuks)
uitgehaald. Via de medische dienst hoorde de tandarts van de klachten van klager. Hij heeft klager nadien gezien. Hij kon echter niets vaststellen. De week erna heeft hij klager weer gezien en toen meteen doorgestuurd naar het ziekenhuis. Dit als
second
opinion teneinde de aard van de klacht vast te stellen. Met de in de locatie aanwezige apparatuur was het niet mogelijk een perforatie vast te stellen.
De prothese is er tijdelijk uit geweest omdat deze niet paste.

3. De beoordeling
De beroepscommissie stelt op basis van de stukken en het verhandelde ter zitting vast dat het voor de tandarts in de locatie Roermond, die aldaar over beperkte middelen beschikt en slechts één dag in de week aanwezig is voor de gehele
gevangenispopulatie, lastig kan zijn zijn praktijk uit te oefenen zoals hij dat in de eigen praktijk gewoon is te doen.
Dit laat echter onverlet dat er ook in die situatie te alle tijde zorgvuldig en adequaat gereageerd dient te worden op tandheelkundige klachten van gedetineerden.
In het geval van klager is dat naar het oordeel van de beroepscommissie niet gebeurd. De tandarts had, gelet op de omschrijving van de klachten door klager en in aanmerking genomen dat hij niet over apparatuur beschikte om bijvoorbeeld een perforatie
als bij klager aan te tonen of uit te sluiten, klager in een eerder stadium moeten verwijzen naar de kaakchirurg.
De beroepscommissie is het voorgaande in samenhang en onderling verband bezien van oordeel dat het handelen van de tandarts moet worden aangemerkt als in strijd met de in artikel 28 Pm neergelegde norm. Het beroep zal derhalve gegrond worden
verklaard.
Klager zal de na te noemen tegemoetkoming worden toegekend.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond.
Zij bepaalt de aan klager ten laste van de locatie Roermond toekomende tegemoetkoming op € 75,-.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit
mr. S.B. de Pauw Gerlings-Döhrn, voorzitter, dr. Ing. C.J. Ruissen en drs. B.G.J. Veldman, leden, in tegenwoordigheid van mr. I. Lispet, secretaris, op 29 september 2014.

secretaris voorzitter

Naar boven