Nummer: 14/2567/GB
Betreft: [klager] datum: 7 oktober 2014
De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van
[...], verder te noemen klager,
gericht tegen een op 20 juli 2014 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,
alsmede van de overige stukken, waaronder de beslissing waarvan beroep.
Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.
1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft klagers verzoek tot plaatsing in Forensisch Psychiatrische Afdeling (FPA) Radix te Heerlen afgewezen.
2. De feiten
Klager is sedert 3 september 2011 gedetineerd. Hij verblijft in de gevangenis van de locatie Sittard.
3. De standpunten
3.1. Klager heeft het beroep als volgt toegelicht.
Klager wil graag een tweede kans krijgen om te laten zien dat hij aan zichzelf wil werken. Klager zal zich niet meer onttrekken aan detentie, omdat hij een kind krijgt en hij geen problemen meer wil veroorzaken, maar een gezin wil opbouwen. Hiervoor
wil
hij aan zichzelf werken, zodat hij niet meer de fout in gaat.
3.2. De selectiefunctionaris heeft de afwijzing van genoemd verzoek als volgt toegelicht.
Klager heeft zich tijdens een eerder verlof onttrokken aan detentie. Het Openbaar Ministerie adviseert negatief, nu klager voor een substantieel deel, te weten 180 dagen, uitstel van voorwaardelijke invrijheidsstelling heeft gekregen na een langdurige
onttrekking aan detentie. Een plaatsing op basis van artikel 43, derde lid, van de Pbw is geen waarborg dat klager zich niet opnieuw zal onttrekken aan detentie. Na een degradatie is klager pas zeer recentelijk, te weten 8 juli 2014, weer gepromoveerd
naar het plusprogramma. Een plaatsing op basis van artikel 43, derde lid, van de Pbw is dan ook te vroeg in klagers detentie. Klager heeft ook een aantal Lex Mulderzaken open staan. Af en toe betaalt hij wat af aan zijn openstaande boetes, waardoor
zijn
einddatum verschuift. Klager moet eerst voor een langere periode laten zien dat hij gemotiveerd is, geen drugs meer gebruikt en dat zijn gedrag als groen beoordeeld blijft. Een behandeling is nog steeds geïndiceerd.
4. De beoordeling
De beroepscommissie stelt op basis van de overgelegde stukken vast dat de afwijzing van klagers verzoek tot plaatsing in een FPA is genomen door de selectiefunctionaris. Op grond van artikel 43, derde lid, van de Pbw in samenhang bezien met artikel 31,
eerste lid, van de Regeling selectie, plaatsing en overplaatsing van gedetineerden was echter uitsluitend de directeur bevoegd om klagers verzoek af te wijzen. De beslissing tot afwijzing van klagers verzoek tot plaatsing in de FPA Radix van de
selectiefunctionaris is dan ook onbevoegd genomen. Reeds hierom dient het beroep gegrond te worden verklaard en dient de bestreden beslissing te worden vernietigd. De beroepscommissie zal hiermee volstaan en de selectiefunctionaris niet opdragen een
nieuwe beslissing te nemen, nu deze bevoegdheid toekomt aan de directeur.
5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond en vernietigt de bestreden beslissing.
Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. U. van de Pol, voorzitter, mr. A.T. Bol en mr. L.M. Moerings, leden, in tegenwoordigheid van I.C.E. Spierings, secretaris, op 7 oktober 2014
secretaris voorzitter