Nummer: 14/2266/GB
Betreft: [klager] datum: 29 september 2014
De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. P.W. Szymkowiak, namens
[...], verder te noemen klager,
gericht tegen een op 26 juni 2014 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,
alsmede van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing.
Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.
1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft het bezwaarschrift van klager gericht tegen de beslissing hem over te plaatsen naar het huis van bewaring (h.v.b.) van de penitentiaire inrichting (p.i.) Grave ongegrond verklaard.
2. De feiten
Klager is sedert 17 maart 2014 gedetineerd. Hij verbleef als preventief gehechte in het h.v.b. van de locatie Roermond. Op 30 april 2014 is hij overgeplaatst naar het h.v.b. van de p.i. Grave.
3. De standpunten
3.1. Namens klager is het beroep als volgt toegelicht.
In de beslissing op bezwaar wordt de indruk gewekt dat het feit dat het een strafoverplaatsing betreft er toe leidt dat een plaatsing in het h.v.b. van de p.i. Limburg-Zuid onmogelijk is. Er is dan ook sprake van een tegenstrijdigheid tussen de
primaire
beslissing en de beslissing op bezwaar.
3.2. De selectiefunctionaris heeft de bestreden beslissing als volgt toegelicht.
Klager heeft tezamen met een medegedetineerde een andere gedetineerde willen aanvallen. Daarmee heeft klager de orde en veiligheid in de inrichting geschaad. Klager heeft aangegeven dat zijn voorkeur uitgaat naar het h.v.b. van de p.i. Limburg-Zuid. De
selectiefunctionaris achtte dit niet wenselijk, aangezien daar familie van klager verbleef. Klagers voorkeur heeft geen voorrang op het spoedeisende verzoek klager over te plaatsen, het gaat dan ook om een strafoverplaatsing.
4. De beoordeling
4.1. Klager behoort, gelet op zijn status als preventief gehechte, tot de categorie gedetineerden voor opneming van wie de huizen van bewaring zijn bestemd.
4.2. Klager heeft blijkens het selectieadvies van de locatie Roermond de orde en veiligheid in de inrichting geschaad. Hij is disciplinair gestraft wegens een poging een medegedetineerde aan te vallen en hij heeft vervolgens tijdens de
rapportafhandeling dreigende uitspraken gedaan in de richting van de medegedetineerde. De directeur heeft daarom verzocht klager met gepaste spoed over te plaatsen. Gelet op de over klagers gedrag verstrekte gegevens heeft de selectiefunctionaris in
redelijkheid kunnen beslissen klager over te plaatsen naar het h.v.b. van de p.i. Grave en heeft hij ook aangegeven waarom met de voorkeur van klager geen rekening is gehouden. De op de onder 3.2 genoemde gronden gebaseerde beslissing van de
selectiefunctionaris kan, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, dan ook niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. Het beroep zal derhalve ongegrond worden verklaard.
De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.
Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. U. van de Pol, voorzitter, mr. A.T. Bol en mr. L.M. Moerings, leden, in tegenwoordigheid van I.C.E. Spierings, secretaris, op 29 september 2014
secretaris voorzitter