Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 14/2473/GB, 29 september 2014, beroep
Uitspraakdatum:29-09-2014

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 14/2473/GB

Betreft: [klager] datum: 29 september 2014

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. M. de Reus, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 11 juli 2014 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de beslissing waarvan beroep.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft klagers verzoek tot deelname aan een penitentiair programma (p.p.) afgewezen.

2. De feiten
Klager is sedert 21 december 2010 in Nederland gedetineerd. Hij is in het kader van de Wet overdracht tenuitvoerlegging Strafvonnissen (WOTS) vanuit Zweden naar Nederland overgebracht. Hij verbleef in de gevangenis van de penitentiaire inrichting
(p.i.)
Middelburg. Op 15 augustus 2014 is klager alsnog geselecteerd voor deelname aan een p.p. Op 26 augustus 2014 is het p.p. aangevangen en is klager administratief ondergebracht bij de PIA van de locatie Hoogvliet te Rotterdam.

3. De standpunten
3.1. Namens klager is het beroep als volgt toegelicht.
Klager heeft zich tijdens zijn detentie naar behoren gedragen en is gedurende zijn detentie nooit disciplinair bestraft. Gedurende de verloven hebben zich geen incidenten voorgedaan. Klager merkt op dat zijn gedrag in de zeer beperkt beveiligde
inrichting (z.b.b.i.) geen aanleiding heeft gegeven hem niet te selecteren voor deelname aan een p.p. Klager is bij zijn werk in een verzorgingshuis niet verwijtbaar ontslagen, maar is de arbeidsovereenkomst, als gevolg van het niet goed kunnen vinden
met een van de medewerksters, in goed overleg beëindigd. Uit een emailbericht van klagers huidige werkgever blijkt dat klager naar behoren functioneert. Klager bestrijdt dat hij zich ten onrechte ziek heeft gemeld en merkt op dat er geen sprake is
geweest van disciplinair bestraffen, nu daar in algemene zin wel sprake van is bij een onterechte ziekmelding. Klager verzoekt om een tegemoetkoming voor de maanden dat hij ten onrechte geen deel heeft kunnen nemen aan een p.p.

3.2. De selectiefunctionaris heeft de afwijzing van genoemd verzoek als volgt toegelicht.
Uit het selectieadvies blijkt dat klager goed functioneerde in de inrichting, totdat hij te werk werd gesteld in een verzorgingstehuis. Hij kon niet goed overweg met een van de medewerksters. Daarnaast hield klager zich niet aan de gestelde rookpauzes
en heeft hij zijn opdrachten niet goed uitgevoerd. Naar verwacht werd zou klagers gedrag niet veranderen. Klagers arbeidsovereenkomst is dan ook in overleg beëindigd. Verder heeft klager zich onterecht ziek gemeld. Bovenstaand is niet conform het
gedrag
dat verwacht mag worden tijdens deelname aan een p.p. Klager is niet begeleidbaar en legt alle schuld buiten zichzelf. Klager krijgt twee maanden de tijd zijn gedrag te verbeteren, waarna hij wel zou kunnen worden geselecteerd voor deelname aan een
p.p.

4. De beoordeling
4.1. In artikel 4 van de Pbw en de artikelen 7 en 9 van de Penitentiaire maatregel (Pm) zijn de voorwaarden opgenomen waaraan het penitentiair programma en de gedetineerde moeten voldoen.

4.2. In het onderhavige beroep is de afwijzing van klagers verzoek tot deelname aan een p.p. aan de orde. Klager neemt inmiddels deel aan een p.p. Nu klager heeft verzocht om toekenning van een tegemoetkoming, zal de beroepscommissie het beroep
inhoudelijk behandelen.

4.3. Uit het selectieadvies van 11 juli 2014 van de p.i. Middelburg blijkt dat klagers arbeidsovereenkomst door zijn eigen gedrag in overleg met de werkgever is beëindigd. Klager hield zich niet aan de gestelde rookpauzes en heeft zijn opdrachten
niet op de juiste wijze uitgevoerd. Er waren geen verwachtingen dat klager zijn gedrag zou veranderen. Ook heeft klager zich tweemaal ziek gemeld, terwijl hij naar zijn werk moest. Klager is door een arts onderzocht en deze gaf aan dat klager wel
degelijk in staat was te werken. De selectiefunctionaris heeft klager twee maanden de tijd gegeven zijn gedrag aan te passen, waarna hij wel zou kunnen worden geselecteerd voor deelname aan een p.p. De beroepscommissie is van oordeel dat de beslissing
van de selectiefunctionaris, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, niet als onredelijk of onbillijk kan worden aangemerkt. Het beroep zal derhalve ongegrond worden verklaard.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. U. van de Pol, voorzitter, mr. A.T. Bol en mr. L.M. Moerings, leden, in tegenwoordigheid van I.C.E. Spierings, secretaris, op 29 september 2014

secretaris voorzitter

Naar boven