Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 14/2340/GB en 14/3141/GB, 17 september 2014, beroep
Uitspraakdatum:17-09-2014

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 14/2340/GB en 14/3141/GB

Betreft: [klager] datum: 17 september 2014

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschriften, ingediend door mr. L.J. Woltring, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen op 1 juli en 11 augustus 2014 genomen beslissingen van de selectiefunctionaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de beslissingen waarvan beroep.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissingen
De selectiefunctionaris heeft klagers verzoek tot plaatsing in een gestapeld traject (z.b.b.i./p.p.) afgewezen alsmede het bezwaarschrift van klager gericht tegen de beslissing hem te plaatsen in de b.b.i. van de locatie Westlinge te Heerhugowaard
ongegrond verklaard.

2. De feiten
Klager is sedert 5 november 2001 gedetineerd. Hij verbleef in de locatie Zuyderbos te Heerhugowaard, een inrichting met een regime van beperkte gemeenschap en een normaal beveiligingsniveau. Op 17 juli 2014 is hij overgeplaatst naar de b.b.i. van de
locatie Westlinge te Heerhugowaard. De einddatum van klagers detentie is op 22 oktober 2015.

3. De standpunten
3.1. Door en namens klager is het beroep als volgt toegelicht. Klager is op 6 september 2011 aangehouden voor een strafbaar feit. Ondanks klagers pogingen om zijn onschuld te bewijzen is hij door de rechtbank veroordeeld tot een gevangenisstraf van
drie jaar. Tevens is besloten zijn v.i.-periode van vijf jaar volledig ten uitvoer te leggen. In hoger beroep is klager voor de meeste feiten vrijgesproken en kreeg hij negen maanden opgelegd. De tenuitvoerlegging van de v.i. is ten onrechte blijven
staan. Klager heeft een gratieverzoek ingediend. Hij kreeg een strafkorting van 27 maanden. Klager wil zo spoedig mogelijk faseren, maar is door de inrichting tegengewerkt. Het door klager hierover ingediende beklag is gegrond verklaard. Klager heeft
nog nooit in de inrichting een rapport gekregen en doet zoveel mogelijk om een positieve toekomst op te bouwen. Klager vindt het onacceptabel dat hij eerst vijf maanden in een b.b.i. moet verblijven, alvorens hij in aanmerking komt voor plaatsing in
een
z.b.b.i. Klager wil zo snel mogelijk naar een z.b.b.i. Uit het standpunt van het Openbaar Ministerie dat zij een plaatsing in een z.b.b.i. vooralsnog niet zien zitten, zijn geen objectieve elementen af te leiden. Op 11 april 2014 heeft de reclassering
wel degelijk een advies uitgebracht over de re-integratie van klager. Het standpunt van de selectiefunctionaris dienaangaande is dus niet juist.

3.2. De selectiefunctionaris heeft de afwijzing van genoemd verzoek als volgt toegelicht. Klager is tijdens zijn p.p. aangehouden voor een nieuw strafbaar feit en hiervoor ook veroordeeld. De verminderde strafoplegging en het toegewezen
gratieverzoek doen hier niet aan af. Klager heeft aangetoond niet met de gemaakte afspraken en de hem gegeven vrijheden om te kunnen gaan. Het OM adviseert, zoals is vermeld in het selectiedvies, vrijheden gefaseerd te verlenen. Een plaatsing in een
z.b.b.i. is derhalve te vroeg. Een plaatsing in een b.b.i. voor minimaal vijf maanden is gelet op klagers recidivestaat, de gepleegde nieuwe delicten, het hoge recidiverisico en het onttrekken aan de voorwaarden, het hoogst haalbare. Het is van belang
de vrijheden gefaseerd op te bouwen en te vernemen hoe klager hiermee omgaat.

4. De beoordeling
De op de onder 3.2 genoemde gronden gebaseerde beslissingen van de selectiefunctionaris kunnen, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. De beroepscommissie neemt hierbij in aanmerking
dat
klager tijdens zijn deelname aan een penitentiair programma in de slotfase van zijn veroordeling tot 15 jaar gevangenisstraf wegens een levensdelict, op 6 september 2011 is aangehouden en voor poging tot zware mishandeling en vuurwapenbezit tot 9
maanden gevangenisstraf is veroordeeld. Mede gelet hierop wordt in het reclasseringsrapport van 11 april 2014 een hoog recidiverisico en een hoog risico op onttrekken aan voorwaarden aangenomen. Tegen deze achtergrond is het niet onredelijk dat de
selectiefunctionaris eerst wil bezien hoe klager met zijn in de b.b.i. gegeven vrijheden omgaat, alvorens een beslissing te nemen over verdere detentiefasering. De beroepen zullen derhalve ongegrond worden verklaard.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart de beroepen ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. U. van de Pol, voorzitter, mr. A.T. Bol en mr. L.M. Moerings, leden, in tegenwoordigheid van mr. R. Kokee, secretaris, op 17 september 2014

secretaris voorzitter

Naar boven