nummer: 14/1983/GA
betreft: [klager] datum: 19 september 2014
De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van
de directeur van de locatie Zoetermeer,
gericht tegen een uitspraak van 2 juni 2014 van de beklagcommissie bij voormelde inrichting, gegeven op een klacht van [...], verder te noemen klager,
alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.
Ter zitting van de beroepscommissie van 28 augustus 2014, gehouden in de penitentiaire inrichtingen Amsterdam Over-Amstel, zijn klager, bijgestaan door een kantoorgenoot van zijn raadsman mr. W.S. Korteling, mevrouw mr. K.P. Mandos, en de
plaatsvervangend vestigingsdirecteur bij de locatie Zoetermeer, [...], gehoord.
Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:
1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft een disciplinaire straf van vijf dagen opsluiting in een strafcel, wegens het roken op het toilet van de werkzaal en het bedreigen van de directeur.
De beklagcommissie heeft het beklag gegrond verklaard en aan klager een tegemoetkoming toegekend van € 20,= op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.
2. De standpunten van de directeur en klager
De directeur heeft in beroep zijn tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt – zakelijk weergegeven – toegelicht. Volgens het sanctiebeleid van de locatie Zoetermeer staat op het bedreigen van de directeur een straf van 3-14 dagen
opsluiting in een strafcel. Aan klager was reeds een disciplinaire straf opgelegd van drie dagen opsluiting in een andere verblijfsruimte dan een strafcel wegens het roken op het toilet. Klager is betrapt met een blow/shagje in zijn hand toen hij met
twee andere gedetineerden uit het toilet kwam. Deze twee andere gedetineerden hadden niets in hun hand. Na afhandeling van het schriftelijk verslag in verband met het roken op het toilet, werd de directeur door klager aangesproken. Klager riep naar de
directeur vanuit een groep gedetineerden. Hij riep de directeur alleen bij zijn achternaam. Klager werd hier op aangesproken door het personeel en door de directeur. Klager werd vervolgens overduidelijk boos en zei: “Je weet niet met wie je te maken
hebt, dat moet je maar navragen.” Het stadium van doorvragen was gepasseerd. De directeur accepteert dergelijk gedrag niet.
Door en namens klager is in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt – zakelijk weergegeven – toegelicht. Klager wilde naar aanleiding van het schriftelijk verslag over het roken op het toilet aan de directeur vragen
waarom
hij disciplinair was gestraft, terwijl medegedetineerden die zelfs hadden geblowd, niet disciplinair waren gestraft. Klager sprak de directeur inderdaad aan met zijn achternaam. Iedereen spreekt elkaar aan met de achternaam. Klager wordt door het
personeel ook aangesproken met enkel zijn achternaam. Met “vraag maar na wie ik ben” bedoelde klager te zeggen dat hij iemand is die respectvol met anderen omgaat. De directeur heeft niet aan klager gevraagd wat hij bedoelde met die opmerking, maar
heeft direct een disciplinaire straf opgelegd.
3. De beoordeling
Met de beklagcommissie is de beroepscommissie van oordeel dat onvoldoende is gebleken dat klager de directeur heeft bedreigd. Het gedrag van klager kan naar het oordeel van de beroepscommissie echter wel als gezagsondermijnend en grensoverschrijdend
worden gezien, zodat er reden bestond de reeds opgelegde disciplinaire straf in verband met het roken op het toilet te verhogen. Een verhoging van drie naar vijf dagen acht de beroepscommissie niet onredelijk of onbillijk. De omstandigheid dat naast
deze verhoging de disciplinaire straf van opsluiting in een andere verblijfsruimte dan een strafcel (eigen cel) tevens is gewijzigd in opsluiting in een strafcel, acht de beroepscommissie, nu geen sprake is geweest van bedreiging, disproportioneel.
Gelet op het voorgaande zal het beroep van de directeur gegrond worden verklaard en zal de uitspraak van de beklagcommissie worden vernietigd.
De beroepscommissie zal het beklag voor zover de straf van opsluiting in een andere verblijfsruimte dan een strafcel is gewijzigd in opsluiting in een strafcel, gegrond verklaren en het beklag voor het overige alsnog ongegrond verklaren. De
beroepscommissie zal aan klager een tegemoetkoming toekennen van € 2,50 per dag dat hij is opgesloten in een strafcel in plaats van een andere verblijfsruimte dan een strafcel.
4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagcommissie, verklaart het beklag voor zover klager is opgesloten in een strafcel in plaats van in een andere verblijfsruimte dan een strafcel gegrond en verklaart het
beklag voor het overige alsnog ongegrond.
Zij kent klager een tegemoetkoming toe van € 12,50.
Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. U. van de Pol, voorzitter, mr. M.M. Boone en mr. C.J.G. Bleichrodt, leden, in tegenwoordigheid van mr. M.L. Koster, secretaris, op 19 september 2014
secretaris voorzitter