Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 14/3232/GV, 15 september 2014, beroep
Uitspraakdatum:15-09-2014

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 14/3232/GV

betreft: [klager] datum: 15 september 2014

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 1 september 2014 genomen beslissing van de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie (de Staatssecretaris),

alsmede van de onderliggende stukken.

De beroepscommissie heeft de Staatssecretaris in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager om het beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De Staatssecretaris heeft klagers verzoek tot het tijdelijk verlaten van de inrichting in het kader van strafonderbreking toegewezen voor de duur van drie dagen.

2. De standpunten
Klager heeft het beroep als volgt – zakelijk weergegeven – toegelicht. Klager verzoekt om een strafonderbreking van enkele maanden in verband met de verzorging van de zoon van zijn partner. De zoon van klagers partner heeft meerdere beperkingen.
Klagers
partner heeft momenteel een zenuwaandoening in de rechterarm waardoor zij zelf ook zeer beperkt is en zij niet goed voor haar zoon kan zorgen. De zoon van klagers partner is door zijn beperking eenkennig en raakt snel ontregeld als er vreemden voor hem
moeten zorgen. Hij krijgt dan agressieve uitbarstingen die klagers partner momenteel ook niet onder controle kan krijgen. Een strafonderbreking van drie dagen is volgens klager te kort. Klager verwijst naar verschillende documenten met betrekking tot
de
medische situatie van zijn partner en haar zoon.

Namens de Staatssecretaris is de bestreden beslissing als volgt – zakelijk weergegeven – toegelicht. De Staatssecretaris heeft advies ingewonnen bij de Medisch Adviseur bij het Ministerie van Veiligheid en Justitie (hierna: de medisch adviseur).
Geadviseerd is klager een korte strafonderbreking te verlenen om hem in staat te stellen zaken te regelen rondom de zoon van zijn partner. Klager wilde gedurende de strafonderbreking tevens graag zaken regelen in verband met zijn in juni 2014
opgestarte
onderneming. De Staatssecretaris ziet geen reden aan klager een langere strafonderbreking te verlenen nu op geen enkele wijze is aangetoond dat klager niet de hulp van instanties kan inroepen.

Op klagers verlofaanvraag zijn de volgende adviezen uitgebracht.
De directeur van de penitentiair inrichting Krimpen aan den Ijssel heeft positief geadviseerd ten aanzien van het verzoek om strafonderbreking. De directeur kan zich vinden in het advies van de medisch adviseur. Het is echter wel de vraag of klager al
het benodigde tijdens een korte strafonderbreking kan regelen.
De politie en het Openbaar Ministerie hebben zich van advies onthouden.
De medisch adviseur heeft geadviseerd klager een korte strafonderbreking te verlenen om zaken te regelen rondom de zoon van zijn partner.

3. De beoordeling
Klager ondergaat een gevangenisstraf van 42 dagen met aftrek, wegens het opzettelijk handelen in strijd met de artikelen 310 en 311 van het Wetboek van Strafrecht. De einddatum van zijn detentie is gesteld op 30 september 2014.

Op grond van het bepaalde in artikel 34 van de Regeling tijdelijk verlaten van de inrichting kan strafonderbreking worden verleend wegens zodanig bijzondere omstandigheden in de persoonlijke sfeer, dat niet kan worden volstaan met een andere vorm van
verlof.

Aan klager is een strafonderbreking van drie dagen verleend. De beroepscommissie acht de verleende strafonderbreking van drie dagen niet onredelijk of onbillijk. Zij heeft hierbij in aanmerking genomen dat de medisch adviseur op basis van medische
informatie van de huisarts heeft geadviseerd een korte strafonderbreking te verlenen om zaken te regelen rondom de (verzorging van de) zoon. Naar het oordeel van de beroepscommissie is onvoldoende gebleken dat instanties/derden klagers partner niet
zouden kunnen ondersteunen bij de verzorging van haar zoon gedurende de periode dat klager gedetineerd is. Niet gebleken is dat een langere strafonderbreking is geïndiceerd. Het beroep zal derhalve ongegrond worden verklaard.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. U. van de Pol, voorzitter, mr. M.M. Boone en mr. R.S.T. van Rossem-Broos, leden, in tegenwoordigheid van mr. M.L. Koster, secretaris, op 15 september 2014

secretaris voorzitter

Naar boven