nummer: 14/2666/GV
betreft: [klager] datum: 29 augustus 2014
De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van
[...], verder te noemen klager,
gericht tegen een op 28 juli 2014 genomen beslissing van de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie (de Staatssecretaris),
alsmede van de onderliggende stukken.
De beroepscommissie heeft de Staatssecretaris in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager om het beroep schriftelijk toe te lichten.
Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.
1. De inhoud van de bestreden beslissing
De Staatssecretaris heeft klagers verzoek tot het tijdelijk verlaten van de inrichting in het kader van strafonderbreking afgewezen.
2. De standpunten
Klager heeft het beroep als volgt toegelicht.
Klager heeft vorig jaar zijn moeder verloren en hij dreigt nu zijn vader te verliezen. Zijn vader is ernstig ziek. Hij ligt weer in het ziekenhuis in verband met de amputatie van zijn been. Klager zit in detentie omdat hij op zijn broer geschoten
heeft.
Tussen klager en zijn broer is het weer goed. Klagers broer is op bezoek geweest bij klager en klager heeft ook wekelijks telefonisch contact met hem. Klagers vader heeft alleen contact met klager en diens zus. De zus van klager heeft een valse
aangifte
gedaan tegen klager en zijn broer. Ook de officier van justitie is ermee bekend dat de zus een valse aangifte deed. Klager vraagt alleen om een kans om naar zijn vader te gaan, nu het nog kan.
Namens de Staatssecretaris is de bestreden beslissing als volgt toegelicht.
Klager verzocht om strafonderbreking omdat zijn vader in het ziekenhuis lag en het niet goed met hem gaat. Uit de rapportage blijkt dat zijn vader niet in het ziekenhuis wilde blijven en weer naar huis is gegaan. Eind augustus 2013 is de moeder van
klager overleden. Klager mocht niet bij haar begrafenis aanwezig zijn en klager hoopt dat hij thans in de gelegenheid wordt gesteld zijn vader te bezoeken voordat het te laat is. Klager wordt niet betrouwbaar geacht om met vrijheden te kunnen omgaan.
Zo
heeft hij in de preventieve fase van de detentie de schorsingsvoorwaarden overtreden door zijn zus te bedreigen.
Op klagers verzoek zijn de volgende adviezen uitgebracht.
De directeur van de locatie Sittard heeft negatief geadviseerd ten aanzien van strafonderbreking. Er heeft eerder begeleid verlof plaatsgevonden om het graf van de moeder te bezoeken. Dat moest stilzwijgend gebeuren omdat er onrust kon ontstaan binnen
de familie.
De officier van justitie bij het arrondissementsparket te Maastricht adviseert eveneens negatief. Uit de meest recente informatie blijkt dat de situatie van de vader niet alarmerend is. Het strafrestant is erg groot. Voorts is er aanleiding te vrezen
dat bij toekenning van strafonderbreking onrust kan ontstaan binnen de familie De politie heeft zich onthouden van advies, het verlofadres gecontroleerd en in orde bevonden. De Medisch Adviseur heeft medische informatie van de huisarts ontvangen,
waaruit blijkt dat de mobiliteit van de vader te wensen overlaat, maar dat er geen sprake is van een terminaal stadium. Een omgekeerd bezoek lijkt wel geïndiceerd, maar geen strafonderbreking.
3. De beoordeling
Klager ondergaat een gevangenisstraf van 6 jaar met aftrek, wegens poging tot doodslag. De wettelijk vroegst mogelijke v.i.-datum valt op of omstreeks 20 juni 2016. Aansluitend dient hij eventueel 28 dagen gijzeling op grond van de Wet
administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften te ondergaan.
Op grond van artikel 34 van de Regeling tijdelijk verlaten van de inrichting (de Regeling) kan strafonderbreking worden verleend wegens zodanig bijzondere omstandigheden in de persoonlijke sfeer dat niet kan worden volstaan met een andere vorm van
verlof. Op grond van artikel 36 van de Regeling kan strafonderbreking worden verleend voor onder meer bezoek zoals bedoeld in artikel 23 van de Regeling. In artikel 23 is een regeling voor bezoek aan onder meer een in levensgevaar of ernstige
psychische
nood verkerende ouder opgenomen. Gezien de inhoud van het advies van de Medisch Adviseur kon de Staatssecretaris het verzoek tot strafonderbreking afwijzen nu hieruit volgt dat ten aanzien van klagers vader geen sprake is van levensgevaar of ernstige
psychische nood. De beroepscommissie wijst erop dat de Medisch adviseur een omgekeerd bezoek wel geïndiceerd acht. Het beroep zal ongegrond worden verklaard.
4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.
Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. U. van de Pol, voorzitter, mr. M. Boone en mr. R.S.T. van Rossem-Broos, leden, in tegenwoordigheid van
mr. S.S. Dwarka, secretaris, op
secretaris voorzitter