Nummer: 14/2091/GB
Betreft: [klager] datum: 7 augustus 2014
De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. W.P.A. Vos, namens
[...], verder te noemen klager,
gericht tegen een op 11 juni 2014 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,
alsmede van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing.
Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.
1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft het bezwaarschrift van klager gericht tegen de beslissing hem over te plaatsen naar de gevangenis van de penitentiaire inrichtingen (p.i.) Lelystad ongegrond verklaard.
2. De feiten
Klager is sedert 18 december 2008 gedetineerd. Hij verbleef in de gevangenis van de p.i. Almere. Op 20 mei 2014 is hij overgeplaatst naar de gevangenis van de p.i. Lelystad.
3. De standpunten
3.1. Namens klager is het beroep als volgt – zakelijk weergegeven – toegelicht. Klager heeft zich verweerd tegen een aanval van een medegedetineerde. Hij heeft daarbij letsel opgelopen, namelijk een gezwollen neus. De handelingen van de
medegedetineerde heeft klager benoemd, maar dit is niet opgenomen in het schriftelijke verslag of in de schriftelijke mededeling. Klager is als enige bestraft en hij wordt nu nogmaals gestraft doordat hij is overgeplaatst. De selectiefunctionaris gaat
enkel uit van de verslaglegging van het slachtoffer en de medegedetineerde, terwijl klager de aangifte van het slachtoffer gemotiveerd betwist en de medegedetineerde niet kan hebben waargenomen wat er heeft plaatsgevonden om de simpele reden dat hij
niet bij het voorval aanwezig was. Voorts is klager het er niet mee eens dat hij extern is overgeplaatst. Klager acht een interne overplaatsing opportuun. Subsidiair is klager het er niet mee eens dat hij is overplaatst naar de gevangenis van de p.i.
Lelystad, aangezien zijn veiligheid in de p.i. Lelystad niet kan worden gewaarborgd door de aanwezigheid van bepaalde gedetineerden waar klager voor zijn huidige detentie en tijdens zijn huidige detentie grote problemen mee heeft gehad. Klager zal
hierdoor in de p.i. Lelystad niet de rust ervaren die hij nodig heeft.
3.2. De selectiefunctionaris heeft de bestreden beslissing als volgt – zakelijk weergegeven – toegelicht. Uit het selectieadvies van de directeur van de p.i. Almere volgt dat drie gedetineerden bij het personeel aangegeven hebben bedreigd te worden
of onder druk gezet te worden door klager. Het personeel merkte dat deze gedetineerden veel op cel verbleven en toen klager in afzondering was geplaatst zij wel vaak op het vlak verschenen. Volgens het afdelingspersoneel heeft klager de touwtjes in
handen op de afdeling, is hij zeer bedreven in het uitspelen van bepaalde situaties en kan klager medegedetineerden goed manipuleren. Klager is in negatieve zin zeer bepalend voor de sfeer op de afdeling. Verder volgt uit het advies dat er de laatste
week meer spanningen zijn op de woonafdeling en dat sprake is van groepsvorming waarbij meerdere gedetineerden zijn betrokken. Klager schijnt hierin een aanzienlijk aandeel te hebben, maar dit is tot op heden niet op feiten maar op vermoedens van het
afdelingspersoneel gebaseerd. Op 10 mei 2014 heeft klager een medegedetineerde in het washok van de woonafdeling geslagen. Een andere medegedetineerde heeft het voorval bevestigd. Een andere gedetineerde zou op de uitkijk hebben gestaan. Klager heeft
meerdere keren op het hoofd en de kaak van het slachtoffer geslagen. De wang van het slachtoffer zat onder het bloed. Klager heeft hiermee de orde en de veiligheid in de inrichting geschaad en is niet langer welkom in de p.i. Almere. Gelet hierop is
bij
de overplaatsing van klager geen rekening gehouden met klagers wensen, maar heeft de selectiefunctionaris gekeken waar op dat moment capaciteit beschikbaar was.
4. De beoordeling
4.1. De gevangenis van de p.i. Lelystad is een gevangenis voor mannen met een regime van beperkte gemeenschap en een normaal beveiligingsniveau.
4.2. De op de onder 3.2 genoemde gronden gebaseerde beslissing van de selectiefunctionaris kan, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. Hierbij slaat de beroepscommissie acht op het
incident van 10 mei 2014. Naar aanleiding van voormeld voorval en gezien eerdere spanningen op de woonafdeling en groepsvorming heeft de directeur van de p.i Almere de selectiefunctionaris verzocht om klager vanuit de strafcel over te plaatsen naar een
andere inrichting. De beroepscommissie acht gelet op voormelde informatie voldoende aannemelijk dat een voortzetting van klagers verblijf in de p.i Almere niet langer gewenst was. Voorts acht zij het, gezien voormelde omstandigheden, niet onredelijk of
onbillijk dat de selectiefunctionaris geen rekening heeft gehouden met klagers voorkeur. Het beroep zal ongegrond worden verklaard.
5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.
Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. U. van de Pol, voorzitter, mr. A.T. Bol en mr. L.M. Moerings, leden, in tegenwoordigheid van mr. M.L. Koster, secretaris, op 7 augustus 2014
secretaris voorzitter