Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 14/1451/TB, 4 september 2014, beroep
Uitspraakdatum:04-09-2014

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 14/1451/TB

betreft: [klager] datum: 4 september 2014

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69 van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden (Bvt) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. Th.C. Schouten namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een beslissing van 14 april 2014 van de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie, verder te noemen de Staatssecretaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing.

Ter zitting van de beroepscommissie van 6 augustus 2014, gehouden in de penitentiaire inrichtingen Amsterdam Over-Amstel, zijn gehoord klager, bijgestaan door zijn raadsvrouw mr. Th.C. Schouten, en namens de Staatssecretaris [...], werkzaam bij de
Dienst Justitiële Inrichtingen van het ministerie van Veiligheid en Justitie.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De Staatssecretaris heeft beslist klager over te plaatsen naar FPC Oostvaarderskliniek te Almere (hierna: de Oostvaarderskliniek).

2. De feiten
Klager is bij onherroepelijk geworden rechterlijke uitspraak ter beschikking gesteld (tbs) met bevel tot verpleging van overheidswege. Klager is op 28 februari 2012 geplaatst in FPC Oldenkotte te Rekken (hierna: Oldenkotte). Op 7 april 2014 heeft
Oldenkotte de Staatssecretaris verzocht klager over te plaatsen naar een andere inrichting. De Staatssecretaris heeft op 14 april 2014 beslist klager over te plaatsen naar de Oostvaarderskliniek. Deze overplaatsing is inmiddels gerealiseerd.

3. De standpunten
Door en namens klager is het beroep als volgt toegelicht.
Klager moet vanwege zijn visuele handicap in de Van der Hoeven Kliniek geplaatst worden. Er is een opnamestop, maar klager hoopt dat voor hem een uitzondering kan worden gemaakt. In de directe omgeving van die kliniek zijn er veel activiteiten voor
blinde mensen. Voor zijn ontwikkelingsproces en re-integratie is het erg belangrijk dat hij in een bekende omgeving bij zijn familie verblijft. Hij heeft jarenlang therapie in De Waag gehad. Hij komt uit Utrecht en zijn netwerk woont daar of in de
omgeving van Utrecht. Zijn ouders zijn in de tachtig en zeer hulpbehoevend. Klager wil de korte tijd die zij nog te leven hebben met hen doorbrengen. De Staatssecretaris vindt de Van der Hoeven Kliniek te laag beveiligd voor klager, maar er is gelet op
klagers leeftijd en
14/1451/TB
visuele handicap geen vluchtgevaar. De verlofmachtiging is vanwege de overplaatsing komen te vervallen en niet vanwege het incident van eind maart 2014, omdat daarbij geen sprake was van een strafbaar feit waarvoor voorlopige hechtenis is toegestaan.
Volgens een medewerker van de Van der Hoeven Kliniek, mevrouw B., is die kliniek geschikt voor de behandeling van klagers problematiek en is er voldoende ruimte voor nieuwe verpleegden. Voor de verbouwing wordt per afdeling verhuisd en de verbouwing
zal
pas in 2015 gaan plaatsvinden. De Oostvaarderskliniek ziet het belang van een direct opstarten van resocialisatie in Utrecht en omgeving en het nadeel van resocialisatie in Almere. Bovendien is in laatstgenoemde kliniek nog geen therapie voor klager
opgestart en is hij op een wachtlijst geplaatst. De Van der Hoeven Kliniek wil klager graag opnemen en is in het bezit van alle stukken met betrekking tot klager. Mogelijk zou al sprake van transmuraal verlof vanuit de Van er Hoeven Kliniek kunnen zijn
voordat de verbouwing begint. Als plaatsing in de Van der Hoeven Kliniek echt niet mogelijk is, dan is volgens klagers raadsvrouw de Oostvaarderskliniek in vergelijking met de overige inrichtingen wel de beste optie.

Namens de Staatssecretaris is inzake het beroep het volgende standpunt ingenomen.
De overplaatsing vloeit voort uit de naderende sluiting van Oldenkotte per 1 januari 2015. In verband met de verstoorde behandelrelatie was een directe overplaatsing van klager geïndiceerd. Klager heeft geëxhibeerd tijdens onbegeleid verlof en is
aangehouden door de politie. Er is aangifte gedaan en het is gemeld aan de Staatssecretaris. Het verlof is door de inrichting ingetrokken omdat men geen vertrouwen meer in klager had. De behandelrelatie is door genoemd incident verstoord. Daarmee waren
de eerdere plannen om klager transmuraal verlof te verlenen en via de Van der Hoeven Kliniek in De Voorde te plaatsen van de baan. Klager moest derhalve overgeplaatst worden. Overplaatsing naar de Van der Hoevenkliniek is geen optie nu daar vanwege
(geplande) verbouwingen een opnamestop geldt. Klager kon op korte termijn worden geplaatst in de Oostvaarderskliniek, de kliniek die het dichtst bij Utrecht is gelegen. Indien nodig kan vanuit de Oostvaarderskliniek een hulpinstantie voor blinden en
slechtzienden worden ingeschakeld. Als resocialisatie vanwege klagers handicap lastig mocht zijn, is het mogelijk voor hem transmuraal verlof aan te vragen en hem vervolgens op De Voorde, de locatie die tijdens de verbouwing wel open blijft, te
plaatsen.

4. De beoordeling
Bij de overplaatsing van ter beschikking gestelden dient de Staatssecretaris, op grond van artikel 11, tweede lid, van de Bvt in zijn overwegingen te betrekken:
a) de eisen die de bescherming van de maatschappij tegen de gevaarlijkheid van de ter beschikking gestelde voor de veiligheid van anderen dan de ter beschikking gestelde of de algemene veiligheid van personen of goederen stelt, en
b) de eisen die de behandeling van de ter beschikking gestelde gezien de aard van de bij hem geconstateerde gebrekkige ontwikkeling of ziekelijke stoornis van zijn geestvermogens stelt.

In het Beleidskader Plaatsing TBS dwang 2014, versie 22 januari 2014, heeft de Staatssecretaris vastgelegd dat de tbs-gestelde regionaal wordt geplaatst tenzij er sprake is van een contra-indicatie.

De Staatssecretaris heeft de beslissing tot overplaatsing van klager genomen op basis van het overplaatsingsverzoek van Oldenkotte, dat is ingegeven door het besluit om Oldenkotte per 1 januari 2015 te sluiten. Dit besluit is door de Staatssecretaris
genomen
14/1451/TB
en maakt onderdeel uit van het Rijksbeleid om de tbs-capaciteit in overeenstemming te brengen met de behoefte aan tbs-plaatsen. Dit besluit heeft een algemene strekking en kan daarom op zichzelf niet door de beroepscommissie worden beoordeeld.
Uit het overplaatsingsverzoek komt naar voren dat het moment van overplaatsing van klager samenhangt met de omstandigheid dat in Oldenkotte aan klagers voorgestane resocialisatietraject door middel van transmuraal verlof in De Voorde geen vervolg meer
kan worden gegeven. Dit is het gevolg van een incident waarbij klager tijdens onbegeleid verlof heeft geëxhibeerd. Daarna is het verlof door de inrichting ingetrokken. Klager is van mening dat de Van der Hoeven Kliniek de enige juiste kliniek voor hem
is, maar overplaatsing naar die kliniek, die in klagers regio van herkomst is gelegen, kan vanwege een opnamestop op dit moment echter niet aan de orde zijn. Gegeven deze omstandigheden kan de beslissing om klager naar de Oostvaarderskliniek over te
plaatsen naar het oordeel van de beroepscommissie niet anders dan als het beste alternatief worden beschouwd. Deze kliniek ligt in vergelijking met de overige tbs-klinieken het dichtst bij Utrecht en ziet ook het belang van resocialisatie van klager in
Utrecht. Ter zitting van de beroepscommissie is namens de Staatssecretaris verklaard dat, in geval van problemen bij de resocialisatie, een aanvraag van een machtiging voor transmuraal verlof ingediend kan worden ten behoeve van overplaatsing naar de
locatie De Voorde te Utrecht. Uiteraard zal klager zich eerst wel moeten inzetten voor behandeling in de Oostvaarderskliniek.

Het hiervoor overwogene in aanmerking genomen kan de beslissing klager over te plaatsen naar de Oostvaarderskliniek, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt.
Het beroep zal derhalve ongegrond worden verklaard.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. G.L.M. Urbanus, voorzitter, drs. W.A.Th. Bos en drs. M.R. Daniel MPM, leden, in tegenwoordigheid van mr. E.W. Bevaart, secretaris, op 4 september 2014.

secretaris voorzitter

Naar boven