Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 14/2793/GB, 2 september 2014, beroep
Uitspraakdatum:02-09-2014

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 14/2793/GB

Betreft: [klager] datum: 2 september 2014

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 31 juli 2014 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de beslissing waarvan beroep.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft klagers verzoek tot deelname aan een penitentiair programma (p.p.) afgewezen.

2. De feiten
Klager is sedert 11 september 2013 gedetineerd. Hij verblijft in de gevangenis van de penitentiaire inrichting (p.i.) Almere.

3. De standpunten
3.1. Door klager is het beroep als volgt toegelicht. Klager heeft een goed betaalde baan gevonden waar hij tijdens zijn p.p. full-time aan de slag kan. Daarnaast wil hij zich voorbereiden op zijn laatste studiejaar. Klager geeft aan dat zijn huidige
detentie zijn tweede betreft, niet de vierde zoals de selectiefunctionaris stelt.

3.2. De selectiefunctionaris heeft de afwijzing van genoemd verzoek als volgt toegelicht. Klager onderging zijn vorige detentie wegens oplichting en flessentrekkerij. Hij heeft toen deelgenomen aan een p.p. en nu is hij wederom veroordeeld wegens
oplichting en flessentrekkerij. Gelet op de nog zeer korte periode dat klagers gedrag een positieve wending heeft genomen, hij softdrugs heeft proberen in te voeren na een toegekend verlof en het hoge recidiverisico – klager ondergaat momenteel zijn
vierde detentie sinds 2008 – , heeft de selectiefunctionaris geen vertrouwen in een goed verloop van een p.p. Dat klager zelf een werkadres heeft aangedragen, geeft geen garantie dat hij daar daadwerkelijk kan werken tijdens zijn p.p. Klager kan zich
ook vanuit de inrichting voorbereiden op zijn aankomende studiejaar. In december 2013 is klager vader geworden van een dochter. De start van een gezin gaf klager onvoldoende aanleiding om zich niet opnieuw bezig te houden met criminele activiteiten. De
selectiefunctionaris verwijst hiermee naar het proberen in te voeren van softdrugs bij terugkeer van een toegekend verlof.

4. De beoordeling
4.1. In artikel 4 van de Pbw en de artikelen 7 en 9 van de Penitentiaire maatregel (Pm) zijn de voorwaarden opgenomen waaraan het penitentiair programma en de gedetineerde moeten voldoen.

4.2. De onder 3.2 genoemde gronden gebaseerde beslissing van de selectiefunctionaris kan, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, niet als onredelijk en onbillijk worden aangemerkt. Hierbij wordt in aanmerking genomen dat – ondanks het
ontbreken van een reclasseringsadvies dat de directeur had dienen aan te vragen – de selectiefunctionaris in redelijkheid heeft kunnen oordelen dat klager vooralsnog niet in aanmerking komt voor deelname aan een p.p., gelet op de volgende
omstandigheden:
- klager is na een eerdere deelname aan een p.p. wederom veroordeeld wegens oplichting en flessentrekkerij
- de thans nog zeer korte periode dat klagers gedrag een positieve wending heeft genomen
- dat hij softdrugs heeft proberen in te voeren na een toegekend verlof
- en zijn uitgebreide ook nog recente delictsgeschiedenis.
Het beroep zal derhalve ongegrond worden verklaard.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. U. van de pol, voorzitter, mr. A.T. Bol en mr. L.M. Moerings, leden, in tegenwoordigheid van I.J.M.W. van der Sanden, secretaris, op 2 september 2014

secretaris voorzitter

Naar boven