nummer: 14/2066/TA
betreft: [klager] datum: 27 augustus 2014
De beroepscommissie als bedoeld in artikel 67 van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden (Bvt) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van
[...], verder te noemen klager,
gericht tegen een uitspraak van 20 mei 2014 van de (meervoudige) beklagcommissie bij FPC Dr. S. Van Mesdag te Groningen, verder te noemen de inrichting,
alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.
De beroepscommissie heeft het hoofd van de inrichting in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager om het beroep schriftelijk toe te lichten.
Op grond van de stukken en haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:
1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft a. onduidelijke informatie van de zijde van de verlofbegeleider en b. afdelingsarrest.
De beklagcommissie heeft klager niet-ontvankelijk verklaard in zijn beklag op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.
2. De standpunten van klager en het hoofd van de inrichting
Klager heeft in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt niet toegelicht. Wel heeft hij in reactie op het standpunt van de inrichting, inhoudende dat hij te laat beroep zou hebben ingediend, gemeld dat hij ten tijde van het
instellen
van beroep gesepareerd was en pas na drie dagen de gevraagde envelop voor verzending van zijn beroepschrift heeft ontvangen. Het personeel had geen postzegel voorhanden, waardoor hij pas na de separatie een postzegel kon bemachtigen.
Namens het hoofd van de inrichting is naar voren gebracht dat het beroepschrift te laat lijkt te zijn ingediend. De inrichting heeft op 23 mei 2014 een afschrift van de uitspraak van de beklagcommissie voor klager ontvangen. Inhoudelijk wordt verwezen
naar het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt.
3. De beoordeling
De uitspraak van de beklagcommissie is op 22 mei 2014 aan klager gezonden en volgens de inrichting op 23 mei 2014 in de inrichting ontvangen. Niet is gemeld wanneer de uitspraak aan klager is uitgereikt. Het op 4 juni 2014 ontvangen beroepschrift van
klager is op 1 juni 2014 gedateerd en volgens het poststempel op de envelop op 3 juni 2014 verzonden. De door klager gegeven redenen voor het het overschrijden van de beroepstermijn zijn niet door de inrichting weersproken. De beroepscommissie zal
klager daarom het voordeel van de twijfel geven en hem in zijn beroep ontvangen.
De beroepscommissie komt tot het oordeel dat de beklagcommissie op goede gronden en met juistheid op het beklag heeft beslist. Het beroep zal derhalve ongegrond worden verklaard.
4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagcommissie.
14/2066/TA
Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. N. Jörg, voorzitter, drs. W.A.Th. Bos en mr. R.M. Maanicus, leden, in tegenwoordigheid van mr. E.W. Bevaart, secretaris, op 27 augustus 2014.
secretaris voorzitter