Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 14/2320/SGA, 7 juli 2014, schorsing
Uitspraakdatum:07-07-2014

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer : 14/2320/SGA
Betreft : (verzoeker) datum: 7 juli 2014

De voorzitter van de beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen verzoekschrift, ingediend door mr. B. Hartman, namens

(...), verder verzoeker te noemen, verblijvende in de penitentiaire inrichtingen (p.i.) Vught.

Verzoeker vraagt om schorsing, met toepassing van artikel 66, eerste lid, van de Pbw, van de (verdere) tenuitvoerlegging van de beslissing van de directeur van voormelde inrichting van 3 juli 2014, inhoudende de oplegging van een disciplinaire straf
van
opsluiting in een strafcel voor de duur van veertien dagen, ingaande op 3 juli 2014 om 08.10 uur en eindigende op 17 juli 2014 om 08.10 uur, wegens het zich op 2 juli 2014 schuldig maken aan bedreiging van en daadwerkelijk agressief zijn naar
personeel.

De voorzitter heeft voorts kennisgenomen van het klaagschrift van 4 juli 2014 alsmede van de schriftelijke inlichtingen van de directeur van 7 juli 2014.

1. De beoordeling
De voorzitter stelt voorop dat in het kader van het verzoek om schorsing van de tenuitvoerlegging van een beslissing van de directeur slechts ruimte bestaat voor een voorlopige beoordeling en dat de zaak niet ten gronde kan worden onderzocht en
beslist.
Aan de orde is daarom slechts de vraag of de beslissing waartegen beklag is ingediend in strijd is met een wettelijk voorschrift dan wel zodanig onredelijk of onbillijk is dat er een spoedeisend belang is om thans over te gaan tot schorsing van de
(verdere) tenuitvoerlegging van die beslissing. Naar het oordeel van de voorzitter is dat het geval. Van de gebeurtenissen op 2 juli 2014 is een verslag opgemaakt en dit verslag heeft geleid tot onderhavige strafoplegging. In dit verslag staat
uitdrukkelijk vermeld dat het betreffende verslag niet aan verzoeker is aangezegd. Op grond van het bepaalde in de artikelen 50 en 51 van de Pbw kan geen disciplinaire straf worden opgelegd indien het daaraan ten grondslag liggende verslag niet is
aangezegd. Gelet daarop moet worden geoordeeld dat de bestreden beslissing van de directeur is genomen in strijd met een wettelijk voorschrift. Het verzoek zal daarom worden toegewezen.

2. De uitspraak
De voorzitter wijst het verzoek toe en schorst de beslissing van de directeur met onmiddellijke ingang tot het moment dat de beklagcommissie op het beklag zal hebben beslist.

Aldus gedaan door mr. A.G. Coumans, voorzitter, in tegenwoordigheid van B.A. Bogaars, secretaris, op 7 juli 2014.

secretaris voorzitter

Naar boven