Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 14/0466/GA, 11 juli 2014, beroep
Uitspraakdatum:11-07-2014

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 14/466/GA

betreft: [klager] datum: 11 juli 2014

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 7 februari 2014 van de alleensprekende beklagrechter bij de penitentiaire inrichtingen Dordrecht,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

De beroepscommissie heeft de directeur van genoemde inrichting in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager om het beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft de inbeslagname van broodbeleg na een celinspectie.

De beklagcommissie heeft klager niet-ontvankelijk verklaard in zijn beklag op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en de directeur
Klager heeft het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt in beroep als volgt toegelicht. Klager acht het onredelijk dat hij niet-ontvankelijk is verklaard wegens termijnoverschrijding nu hij eerst intern heeft getracht zijn klacht op te
lossen.
Toen klager er niet uitkwam met het afdelingshoofd en de directeur heeft klager zijn klacht doorgezet bij de Commissie van Toezicht.

De directeur heeft het standpunt ingenomen dat klager zijn klacht reeds voor de behandeling bij de beklagrechter heeft ingetrokken en dat er derhalve geen belang meer is bij de behandeling van de beroepszaak.

3. De beoordeling
Uit de stukken welke zich in het dossier bevinden leidt de beroepscommissie af dat klager op 27 november 2013 zijn klacht heeft ingetrokken. Bij brief van 30 november 2014 heeft klager te kennen gegeven zijn intrekking van het beklag ongedaan te willen
maken.

Ontvankelijkheid
De beroepscommissie heeft eerder, in haar uitspraak van 7 februari 2008 (kenmerk 07/2710/GA), overwogen: “(...) Vooropgesteld moet worden dat intrekking van het beroep in de Pbw niet gebonden is aan vormvoorschriften. Nu de wet een gedetineerde de
mogelijkheid biedt om zelfstandig beklag en/of beroep in te stellen, mag ervan uit worden gegaan dat een gedetineerde eveneens zelfstandig het ingestelde beklag en/of beroep kan intrekken. Dit zou anders kunnen zijn als er aan de intrekking enig gebrek
kleeft, bijvoorbeeld omdat de intrekking niet vrijwillig maar onder druk van het personeel is geschied.(...).”
Klager heeft de intrekking van het beklag ongedaan willen maken. Dit ongedaan maken van een eerdere intrekking heeft geen rechtsgevolg, tenzij aan de intrekking een gebrek kleeft zoals eerder verwoord in 07/2710/GA. Een dergelijk gebrek aan de
intrekking is niet aannemelijk geworden, ook niet in het licht van hetgeen in beroep is aangevoerd.
Gelet op het vorenstaande kan hetgeen in beroep is aangevoerd niet leiden tot een ander oordeel dan dat van de beklagcommissie. Het beroep zal ongegrond worden verklaard en de uitspraak van de beklagcommissie zal worden bevestigd met wijziging van de
gronden.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagcommissie met wijziging van de gronden.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. P.C. Vegter, voorzitter, mr. M.A.G. Rutten en mr. A. van Holten, leden, in tegenwoordigheid van
mr. H.M.J.D. Maes, secretaris, op 11 juli 2014

secretaris voorzitter

Naar boven