Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 14/0774/GA, 6 juni 2014, beroep
Uitspraakdatum:06-06-2014

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 14/774/GA

betreft: (klager) datum: 6 juni 2014

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. K.A. Krikke, namens

(...), verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 27 februari 2014 van de alleensprekende beklagrechter bij de locatie De Berg te Arnhem,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

De beroepscommissie heeft de directeur van voornoemde locatie in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager alsmede zijn raadsman, mr. K.A. Krikke, om het beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagrechter
Het beklag betreft het feit dat klager, die afgestraft is, ten onrechte in een huis van bewaring in plaats van in een gevangenis is geplaatst.

De beklagrechter heeft klager niet-ontvankelijk verklaard in zijn beklag op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en de directeur
Namens klager is het tegenover de beklagrechter ingenomen standpunt in beroep als volgt toegelicht. Het beklag is ontvankelijk. Immers, het is weliswaar juist dat de directeur niet bepaalt of klager wordt geplaatst in een huis van bewaring of in een
gevangenis, maar de directeur had op klager het dagprogramma van de gevangenis moeten toepassen. Gelet op dat laatste is het beklag tevens gegrond.

De directeur heeft daarop geantwoord als tegenover de beklagrechter en heeft daaraan toegevoegd dat er niet voldoende capaciteit was om arrestanten onder te brengen en dat vanuit het hoofdkantoor is besloten arrestanten tijdelijk te plaatsen in een
huis
van bewaring.

3. De beoordeling
Klager heeft niet aan de directeur verzocht om op hem het regime van een gevangenis toe te passen en de directeur is daar overigens ook niet bevoegd toe. Hetgeen in beroep is aangevoerd kan naar het oordeel van de beroepscommissie niet tot een andere
beslissing leiden dan die van de beklagrechter. Het beroep zal derhalve ongegrond worden verklaard.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagrechter.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. P.C. Vegter, voorzitter, mr. M.A.G. Rutten en mr. A. van Holten, leden, in tegenwoordigheid van
M. van Eijk, secretaris, op 6 juni 2014

secretaris voorzitter

Naar boven