Nummer: 14/828/GB
Betreft: [klager] datum: 30 april 2014
De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door
[...], verder te noemen klager,
gericht tegen een op 7 maart 2014 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,
alsmede van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing.
Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.
1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft het bezwaarschrift van klager gericht tegen de beslissing hem te plaatsen in het Penitentiair Psychiatrisch Centrum (PPC) van de penitentiaire inrichtingen (p.i.) Zwolle ongegrond verklaard.
2. De feiten
Klager is sedert 1 juni 2013 gedetineerd. Hij verbleef in de gevangenis van de locatie Zuid te Arnhem, waar een regime van algehele gemeenschap geldt. Op 11 februari 2014 is hij geplaatst in het PPC van de p.i. Zwolle, waar een individueel regime
geldt.
3. De standpunten
3.1. Klager heeft het beroep als volgt toegelicht. Hij stelt dat hij inmiddels volledig vrij is van harddrugs en dat bij hem Attention Deficit Disorder (ADD) is vastgesteld, voor laatstgenoemde krijgt klager thans medicatie in de vorm van Ritalin.
Hij is door deze gebeurtenissen een ander mens geworden en verdient daarom een eerlijke kans in de maatschappij. Hij onderschrijft dat hij tot op heden cannabis gebruikt, maar dit is ter bestrijding van pijn als gevolg van zijn chronische
alvleesklierontsteking. Hij stelt dat hem het recht is ontnomen om gehoord te worden door de directeur van de inrichting in het bijzijn van zijn advocaat alvorens hij gedwongen is overgeplaatst. Daarnaast is hem verteld dat hij voor 6 weken in het PPC
van de p.i. Zwolle zou verblijven. Echter, bij aankomst aldaar is hem duidelijk gemaakt dat hij tot het einde van zijn detentie in het PPC van de p.i. Zwolle zal verblijven. Klager ontkent en weerlegt de standpunten van de selectiefunctionaris. Klager
wenst in de gelegenheid te worden gesteld het beroep nader mondeling toe te lichten in het bijzijn van zijn advocaat.
3.2. De selectiefunctionaris heeft de bestreden beslissing als volgt toegelicht. Hij baseert zijn beslissing tot plaatsing in het PPC van de p.i. Zwolle op de indicatiestelling die is opgemaakt door de gedragsdeskundige van de gevangenis van de
locatie Zuid te Arnhem. Daarin wordt gesteld dat het verblijf van klager aldaar wordt gekenmerkt door afnemende mogelijkheden tot communicatie, begeleiding en beheersbaarheid. Klager kampt met cluster B persoonlijkheidsproblematiek en een jarenlange
afhankelijkheid van middelen. Klager is inmiddels abstinent geworden van methadon, maar vertoont heftig verslavingsgedrag. Klager heeft meerdere positieve urinecontroles op cannabis. Zijn problematiek en disfunctioneren in de gevangenis van de locatie
Zuid te Arnhem zijn niet meer hanteerbaar. De actuele problemen op het gebied van de emotie- en agressieregulatie zijn zeer zorgelijk. Nu klager op het laatste moment zijn vrijwillige plaatsing op een Forensisch Psychiatrische Afdeling heeft
afgebroken,
ziet de gedragsdeskundige zich genoodzaakt een indicatiestelling voor plaatsing in het PPC van de p.i. Zwolle af te geven. Het is aan de gedragsdeskundige om te bepalen hoe lang klager in het PPC zal verblijven.
4. De beoordeling
4.1. Klager wenst in de gelegenheid te worden gesteld het beroep ter zitting nader toe te lichten in het bijzijn van zijn advocaat. Dit verzoek is echter niet nader onderbouwd. De beroepscommissie acht zich aan de hand van de stukken voldoende
voorgelicht om op het beroep te beslissen en wijst het verzoek daarom af.
4.2 Het PPC van de p.i. Zwolle is een inrichting voor mannen met een individueel regime en een normaal beveiligingsniveau.
4.3 Op grond van het bepaalde in artikel 20c van de Regeling selectie, plaatsing en overplaatsing van gedetineerden komen voor plaatsing in een PPC die gedetineerden in aanmerking, ten aanzien van wie in verband met een psychiatrische stoornis, een
persoonlijkheidsstoornis, psychosociale problematiek, verslavingsproblematiek of een verstandelijke beperking, forensische zorg is geïndiceerd of ten aanzien van wie in verband met de vraag of forensische zorg is geïndiceerd, nadere observatie is
vereist.
4.4 Uit het selectieadvies van de gevangenis van de locatie Zuid te Arnhem van 7 februari 2014 blijkt dat er bij klager sprake is van een persoonlijkheidsstoornis en verslavingsproblematiek waarvoor forensische zorg is geïndiceerd. Het is voor de
beroepscommissie aannemelijk geworden dat zijn problematiek en disfunctioneren in de gevangenis van de locatie Zuid te Arnhem niet meer hanteerbaar zijn. De actuele problemen op het gebied van de emotie- en agressieregulatie zijn zeer zorgelijk.
Hetgeen
klager aanvoert ten aanzien van het handelen van de directeur, dient in de onderhavige procedure buiten beschouwing te blijven. Gelet op het voorgaande is de beroepscommissie van oordeel dat er voldoende reden was om klager te plaatsen in een PPC. De
op
onder 3.2 genoemde gronden gebaseerde beslissing van de selectiefunctionaris, kan, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. Het beroep zal derhalve ongegrond worden verklaard.
5 De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.
Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. R.W. van Zuijlen, voorzitter, mr. A.T. Bol en mr. M.A.G. Rutten, leden, in tegenwoordigheid van I.J.M.W. van der Sanden, secretaris, op 30 april 2014.
secretaris voorzitter