Nummer: 14/2494/GB
Betreft: [klager] datum: 22 juli 2014
De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. A.C.G. Meijer, namens
[...], verder te noemen klager,
gericht tegen een op 14 juli 2014 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,
alsmede van de overige stukken, waaronder de beslissing waarvan beroep. Op 22 juli 2014 is een nadere reactie van de raadsvrouw van klager ontvangen. Ten einde in beroep een zorgvuldige afweging te kunnen maken alvorens klager zich dient te melden in
een penitentiaire inrichting heeft de selectiefunctionaris op verzoek van de beroepscommissie klager een extra uitstel gegeven van 48 uur.
Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.
1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft het bezwaarschrift van klager gericht tegen de oproep zich op 22 juli 2014 te melden in de locatie Tafelbergweg te Amsterdam ongegrond verklaard.
2. De feiten
Op 1 juli 2014 is klager opgeroepen zich op 22 juli 2014 te melden in de locatie Tafelbergweg voor het ondergaan van een gevangenisstraf van 589 dagen, opgelegd bij arrest van het gerechtshof te Amsterdam van 13 april 2011. Op 4 juli 2014 heeft klager
hiertegen een bezwaarschrift ingediend dat op 14 juli 2014 ongegrond is verklaard. Op 22 juli 2014 heeft de selectiefunctionaris telefonisch medegedeeld dat klager een extra uitstel is gegeven van 48 uur, waardoor klagers melddatum is komen te vallen
op
24 juli 2014 om 10.00 uur.
3. De standpunten
3.1. Namens klager is het beroep als volgt toegelicht.
Klager verzoekt om uitstel in verband met problemen in de werksituatie (klager heeft 16 uur per week werk), scholing/opleiding , gezinsproblematiek en het vinden van zaakwaarnemers. Zodra de kwestie van een verblijfsvergunning van zijn vrouw is
geregeld, vallen een paar problemen weg. Zijn vrouw kan dan een eenouderuitkering met woontoeslag aanvragen, waarmee de huisvesting kan worden gehandhaafd en vrouw en kind zelf in hun levensonderhoud kunnen voorzien. Een kantoorgenoot van klagers
raadsvrouw zal klager en zijn vrouw adviseren over haar verblijfsrecht en de rechten op financiële ondersteuning vanaf het moment dat klager door zijn detentie niet voor hen kan zorgen. Naar verwachting zal dit zeker enkele maanden in beslagnemen.
Gezien het voorgaande is de bestreden beslissing onvoldoende gemotiveerd en onzorgvuldig. Verzocht wordt klager een uitstel van zes maanden te verlenen voor het uitzitten van zijn gevangenisstraf. Waar nodig, klager zal zich op 22 juli 2014 melden,
dient dit beroepschrift te worden opgevat als een verzoek tot strafonderbreking.
Klager en zijn vrouw spannen zich al geruime tijd in voor een verblijfsvergunning voor mevrouw. Bezien zal worden wat de mogelijkheden zijn vanaf het moment dat klager vanwege zijn detentie financieel niet voor zijn vrouw en kind kan zorgen. Het is een
gecompliceerde kwestie waar specialistische kennis voor nodig is.
3.2. De selectiefunctionaris heeft de bestreden beslissing als volgt toegelicht.
Op 19 juni 2014 heeft klager zich bereid verklaard gevolg te zullen geven aan een oproep. Klager heeft geruime tijd de gelegenheid gehad om orde op zaken te stellen en uit de overgelegde stukken blijkt dat al jarenlang sprake is van financiële
problemen. Tegen de achtergrond van de aanstaande detentie is het goed dat klager en zijn vrouw worden bijgestaan door een kantoorgenoot van klagers raadsvrouw. De selectiefunctionaris gaat er van uit dat deze initiatieven al geruime tijd geleden zijn
gestart. Inzake de overige argumenten die worden aangevoerd zijn geen bewijzen overgelegd.
4. De beoordeling
4.1. De locatie Tafelbergweg is een gevangenis voor met een regime van beperkte gemeenschap en een normaal beveiligingsniveau.
4.2. Klager, die onherroepelijk is veroordeeld, kan in een gevangenis met een regime
van beperkte gemeenschap worden geplaatst.
4.3. Klager heeft op 19 juni 2014 schriftelijk verklaard gevolg te zullen geven aan een
oproep om zich te melden voor het ondergaan van de gevangenisstraf en was
derhalve reeds vanaf dat moment bekend met de noodzaak tot tenuitvoerlegging.
In bezwaar heeft klager aangevoerd dat er door zijn detentie problemen in de
werksituatie kunnen ontstaan, die tot ontslag zullen leiden. Voorts moet hij zijn scholing/opleiding voortijdig beëindigen. Nog daargelaten dat klager geen stukken heeft overgelegd waaruit dit kan blijken, zijn dit gevolgen die inherent zijn aan een
detentie en behoudens uitzonderingsgevallen geen zelfstandige grond vormen voor uitstel. Klagers raadsvrouw heeft aangegeven dat een kantoorgenoot klager en zijn vrouw zal adviseren over het verblijfsrecht van klagers vrouw en de rechten op financiële
ondersteuning. De beroepscommissie merkt op dat al langer sprake is van een lopende problematiek in de thuis- en financiële situatie van klager. Een uitstel van zes maanden van de tenuitvoerlegging van de straf zal deze problematiek niet kunnen
oplossen. De selectiefunctionaris heeft in dit geval dan ook terecht de noodzaak van tenuitvoerlegging van de straf laten prevaleren. De beroepscommissie zal het beroep dan ook ongegrond verklaren. De beroepscommissie merkt op dat op het moment dat
klagers gevangenisstraf is aangevangen hij een verzoek tot strafonderbreking kan indienen.
5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.
Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. U van de Pol, voorzitter, mr. A.T. Bol en mr. L.M. Moerings, leden, in tegenwoordigheid van mr. S.A.H. de Bruin, secretaris, op 22 juli 2014.
secretaris voorzitter