nummer: 14/2489/GV
betreft: [klager] datum: 7 augustus 2014
De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. J. Michels, namens
[...], verder te noemen klager,
gericht tegen een op 10 juli 2014 genomen beslissing van de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie (de Staatssecretaris),
alsmede van de onderliggende stukken.
De beroepscommissie heeft de Staatssecretaris in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager alsmede zijn raadsman om het beroep schriftelijk toe te lichten.
Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.
1. De inhoud van de bestreden beslissing
De Staatssecretaris heeft klagers verzoek tot het tijdelijk verlaten van de inrichting in het kader van algemeen verlof afgewezen.
2. De standpunten
Namens klager is het beroep als volgt toegelicht.
Gedurende klagers detentieperiode hebben zich twee druggerelateerde incidenten voorgedaan. Het tweede incident heeft plaatsgevonden kort voor de aanvraag om algemeen verlof. Het eerste incident was echter zeven maanden geleden. In klagers geval is dan
ook geen sprake van frequent drugsgebruik en de bestreden beslissing is onvoldoende gemotiveerd.
Een aantal medegedetineerden bevond zich in dezelfde positie als klager, maar in dat geval werd besloten tot het halveren van het algemeen verlof. Volgens klager is in zijn geval gehandeld in strijd met het gelijkheidsbeginsel.
Namens de Staatssecretaris is de bestreden beslissing als volgt toegelicht.
Klager verblijft sinds april 2014 in de locatie Ooyerhoek Zutphen en hij is in de afgelopen maanden driemaal positief getest op het gebruik van drugs. Klagers verzoek is afgewezen conform het Drugsontmoedigingsbeleid. Elke beslissing wordt per
gedetineerde bezien en er waren in klagers geval geen gronden aanwezig om van dit beleid af te wijken.
Op klagers verlofaanvraag zijn de volgende adviezen uitgebracht.
De directeur van de locatie Ooyerhoek heeft negatief geadviseerd in verband met blijvend gebruik van verdovende middelen.
De officier van justitie bij het arrondissementsparket te Overijssel is aangeschreven, maar heeft geen advies uitgebracht.
De politie heeft positief geadviseerd.
3. De beoordeling
Klager ondergaat een gevangenisstraf van vierentwintig maanden met aftrek, wegens doodslag. Voorts dient klager bij niet betaling van twee ontnemingsvorderingen van in totaal
€ 257,00 drie dagen hechtenis te ondergaan. De wettelijk vroegst mogelijke v.i.-datum valt op of omstreeks 17 april 2015.
Het beroep richt zich tegen de afwijzing van klagers eerste verlofaanvraag. Hij kan in totaal zes verlofaanvragen indienen.
Uit het advies vrijheden van 10 juli 2014 volgt dat klager meermalen bij de urinecontroles van 28 april 2014, 3 juni 2014 en 24 juni 2014, positief heeft gescoord op het gebruik van softdrugs. De beroepscommissie is, in aanmerking genomen het
‘Drugsontmoedigingsbeleid in penitentiaire inrichtingen’ – waaruit volgt dat het eerstvolgende verlof van een gedetineerde die voor de tweede keer in een periode van drie maanden softdrugs heeft gebruikt, wordt ingetrokken dan wel afgewezen – , van
oordeel dat voornoemde omstandigheid een contra-indicatie vormt voor verlofverlening en dat deze een afwijzing van klagers verlofaanvraag rechtvaardigt. De bestreden beslissing van de Staatssecretaris kan, bij afweging van alle in aanmerking komende
belangen en gelet op de weigeringsgrond als bedoeld in artikel 4 onder c van de Regeling tijdelijk verlaten van de inrichting, niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. Het beroep zal derhalve ongegrond worden verklaard.
4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.
Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. U. van de Pol, voorzitter, mr. M. M. Boone en mr. R.S.T. van Rossem-Broos, leden, in tegenwoordigheid van mr. S.A.H. de Bruin, secretaris, op 7 augustus 2014.
secretaris voorzitter