Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 14/2009/GB, 14 augustus 2014, beroep
Uitspraakdatum:14-08-2014

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 14/2009/GB

Betreft: [klager] datum: 14 augustus 2014

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. A. Slijters, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 5 juni 2014 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de beslissing waarvan beroep.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft het bezwaarschrift van klager gericht tegen de beslissing tot afwijzing van klagers verzoek tot plaatsing in een beperkt beveiligde inrichting (b.b.i.) ongegrond verklaard.

2. De feiten
Klager is sedert 31 augustus 2011 gedetineerd. Hij verblijft in de gevangenis van de locatie De Schie te Rotterdam.

3. De standpunten
3.1. Namens klager is het beroep als volgt toegelicht. Klager is voornemens zijn criminele verleden achter zich te laten. Gedurende zijn huidige detentie is hij niet betrokken geweest bij geweldsincidenten. De selectiefunctionaris stelt dat er een
plan moet worden opgesteld om klagers recidiverisico in te perken. Het probleem hierbij is dat De Waag behandeling niet noodzakelijk acht en dat klager alle mogelijkheden die hij binnen zijn huidige detentie heeft, heeft benut. Het recidiverisico wordt
gebaseerd op gebeurtenissen uit het verleden. Het huidige gedrag van klager en de onmogelijkheid om in een gesloten inrichting verder te werken aan terugkeer in de samenleving zijn onvoldoende in de beslissing van de selectiefunctionaris meegewogen. De
beslissing is daarom onvoldoende gemotiveerd.

3.2. De selectiefunctionaris heeft de bestreden beslissing als volgt toegelicht.
Klager is geregeld gerecidiveerd. Sinds 2008 is er sprake van een patroon van vuurwapenbezit en neemt de ernst van de delicten toe. Zijn recidiverisico wordt ingeschat als hoog/gemiddeld en er is kans op letselschade voor willekeurige personen. Vanwege
het voornoemde adviseert het Openbaar Ministerie (OM) negatief omtrent plaatsing van klager in een b.b.i. De Waag geeft aan dat zij behandeling op dit moment niet noodzakelijk acht. Dit neemt niet weg dat het hoog/gemiddeld recidiverisico en het risico
op letselschade voor willekeurige personen bestaan. De argumenten van klagers raadsvrouw dat er bij klager een gedragsverandering heeft plaatsgevonden zijn niet nader onderbouwd. Er zal onderzoek moeten plaatsvinden naar welke interventies bijdragen
aan
recidivevermindering. Er hebben na het plegen van het laatste ernstige geweldsdelict, waarbij klager het gebruik van een vuurwapen niet uit de weg is gegaan, geen interventies gericht op recidivevermindering plaatsgevonden. Thans heeft klager nog
zeventien maanden strafrestant waardoor er voldoende tijd is om toe te werken naar een verantwoord detentietraject.

4. De beoordeling
4.1. Op grond van artikel 3 van de Regeling kunnen in een beperkt beveiligde inrichting gedetineerden worden geplaatst die een beperkt vlucht- en maatschappelijk risico vormen, een strafrestant hebben van maximaal achttien maanden, beschikken over een
aanvaardbaar verlofadres en die zijn gepromoveerd (wijziging van de Regeling met ingang van 1 maart 2014, Stcrt. 2014, nr. 4617).

4.2. De beroepscommissie is van oordeel dat de beslissing van de selectiefunctionaris onzorgvuldig is. Zij neemt hierbij in aanmerking dat de selectiefunctionaris voorbij gaat aan het feit dat de directeur van de locatie De Schie thans positief
tegenover plaatsing van klager in een b.b.i. staat terwijl dit aanvankelijk negatief was. Tevens is er volgens de psycholoog geen aanleiding voor een agressietraining. Dit wordt ondersteund door De Waag. Daarnaast ontbreekt een plan met betrekking tot
het detentietraject van klager met het oog op recidivevermindering. Voornoemde elementen zijn niet dan wel niet voldoende betrokken en onderling afgewogen. De beslissing dient dan ook te worden vernietigd. De selectiefunctionaris zal worden opgedragen
een nieuwe beslissing te nemen met inachtneming van deze uitspraak binnen een termijn van twee weken na ontvangst daarvan. De beroepscommissie acht geen termen aanwezig voor het toekennen van een tegemoetkoming.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond en vernietigt de bestreden beslissing. Zij draagt de selectiefunctionaris op een nieuwe beslissing te nemen met inachtneming van haar uitspraak binnen een termijn van twee weken na ontvangst daarvan. Zij
kent klager geen tegemoetkoming toe.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. U. van de Pol, voorzitter, mr. A.T. Bol en mr. L.M. Moerings, leden, in tegenwoordigheid van I.J.M.W. van der Sanden, secretaris, op 14 augustus 2014.

secretaris voorzitter

Naar boven