nummer: 02/897/GA
betreft: 51 gedetineerden (zie bijlage) datum: 9 september 2002
De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennis genomen van een op 2 mei 2002 bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van
de directeur van de gevangenis Zuyder Bos te Heerhugowaard,
gericht tegen de vaststelling van een tegemoetkoming d.d. 23 april 2002 van de alleensprekende beklagrechter bij de gevangenis Zuyder Bos te Heerhugowaard, gedaan ten behoeve van [klager] en 51 andere gedetineerden (zie bijlage),verder te noemen klagers,
alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.
Ter zitting van de beroepscommissie van 16 juli 2002, gehouden in de p.i. Over-Amstel te Amsterdam, zijn gehoord [...] als vertegenwoordiger van klagers en de heer [...], unit-directeur van de gevangenis Zuyder Bos.
Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:
1. De inhoud van de tegemoetkoming
De beklagrechter heeft, op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven, vanwege de gegrondverklaring van klagers beklag betreffende schending van het recht op een dagprogramma van 78 uur per week de volgendetegemoetkoming vastgesteld. De tegemoetkoming bedraagt € 0,54 voor elk uur dat het dagprogramma korter is dan 78 uur per week, ingaande op de dag van indiening van de individuele klaagschriften op 7 februari 2002, lopende tot de dagwaarop het dagprogramma in overeenstemming zal zijn gebracht met de voorgeschreven duur van 78 uur per week, uiterlijk tot 1 september 2002. Indien op 1 september 2002 het dagprogramma nog niet blijkt te zijn aangepast, zal aan degedetineerden die beklag hebben ingediend een vergoeding worden toegekend van € 1,= per uur dat het dagprogramma korter is dan 78 uur, tot de dag dat het dagprogramma zal zijn aangepast en ingevoerd.
2. De standpunten van de directeur en klager
De directeur heeft zijn beroep als volgt toegelicht.
De beklagrechter heeft bij het bepalen van de tegemoetkoming aansluiting gezocht bij de vergoeding die wordt toegekend indien een gedetineerde ten onrechte als gevolg van een straf of maatregel op eigen cel wordt ingesloten (€ 6,81per dag). Dit bedrag is vervolgens teruggerekend naar een vergoeding per uur. De beroepscommissie heeft in eerdere uitspraken bepaald dat dit niet onredelijk of onbillijk is, maar heeft zich nimmer uitgesproken over de juistheid vande redenering die aan het bepalen van de hoogte van die tegemoetkoming ten grondslag ligt.
De onderhavige situatie waarin de gedetineerden tijdens de middag- of avondmaaltijd op cel verblijven waardoor het dagprogramma te kort is, weegt minder zwaar dan de situatie waarin een gedetineerde als gevolg van een ten onrechteopgelegde straf of maatregel is ingesloten op zijn eigen cel. Een tegemoetkoming van € 0,54 per uur gemist dagprogramma wordt dan ook te hoog geacht.
In een eerdere zaak in de p.i. Haaglanden is door de beklagcommissie aan gedetineerden wegens een te kort dagprogramma van in totaal 378 uur een tegemoetkoming toegekend van (destijds) fl. 120,= (€ 54,45). Teruggerekend betekent dateen tegemoetkoming van € 0,15 per gemist uur dagprogramma. Deze uitspraak is door de beroepscommissie bevestigd.
Klager heeft daarop als volgt gereageerd.
De directeur beschouwt de insluiting van de gedetineerden tijdens de maaltijden als minder zwaar dan insluiting op eigen cel wegens een straf of maatregel. Dit betwist ik. De insluiting tijdens de maaltijden wordt zelfs als ergerervaren, want hier is geen incident aan vooraf gegaan en hier kun je als gedetineerde helemaal niets aan doen.
In de zaak die de directeur aanhaalt waarin een tegemoetkoming van fl. 120,= is toegekend, wordt dit bedrag niet gerelateerd aan een bepaalde periode. Bovendien was die zaak anders dan de onderhavige zaak. Bij de directeur was nuimmers al lang bekend dat het dagprogramma niet in overeenstemming was met de wet en hij heeft het desondanks niet aangepast.
3. De beoordeling
Het beroepschrift van de directeur is gericht tegen de vaststelling van een tegemoetkoming d.d. 23 april 2002 van de alleensprekende beklagrechter bij de gevangenis Zuyder Bos, gedaan ten behoeve van [klager] en 51 anderegedetineerden (zie bijlage). Omdat de heer [klager] – in tegenstelling tot de 51 andere gedetineerden – ook zelf beroep heeft ingesteld tegen voormelde vaststelling, zal de beroepscommissie in een afzonderlijke uitspraak beslissenop het beroep van de directeur, voorzover dat betrekking heeft op de aan de heer [klager] toegekende tegemoetkoming, en het beroep van de heer [klager]. De onderhavige uitspraak van de beroepscommissie heeft betrekking op het beroepvan de directeur, voorzover dat betrekking heeft op de 51 in de bijlage genoemde gedetineerden.
Indien de rechtsgevolgen van een vernietigde beslissing niet meer ongedaan te maken zijn, kan in daarvoor in aanmerking komende gevallen een tegemoetkoming worden vastgesteld voor het door de betrokkene ondervonden ongemak. Alsmaatstaf daarvoor kunnen dienen het eventueel gederfde loon en de gemiste faciliteiten. Genoemd ongemak bestond voor klagers uit een schending van het recht op een dagprogramma van 78 uur per week, doordat de perioden tussen demiddag en 's avonds, waarin de gedetineerden werden ingesloten op cel voor het nuttigen van de maaltijd, als onderdeel van het dagprogramma zijn meegerekend.
De beroepscommissie overweegt dat, anders dan de beklagrechter heeft beslist, slechts een tegemoetkoming kan worden toegekend voor het ongemak zoals dat is geleden. Geen tegemoetkoming kan toegekend worden voor ongemak dat mogelijkin de toekomst geleden zal gaan worden.
De periode waarover tegemoetkoming wordt toegekend vangt aan op het moment van indiening van het klaagschrift en eindigt op het moment van de beslissing van de beklagrechter.
De beroepscommissie zal, gelet op het voorgaande, de uitspraak van de beklagcommissie vernietigen en een nieuwe tegemoetkoming vaststellen van € 75.
4. De uitspraak
De beroepscommissie vernietigt de uitspraak van de beklagrechter, voorzover deze uitspraak betrekking heeft op de 51 in de bijlage genoemde klagers, en bepaalt dat aan elk van deze klagers een tegemoetkoming toekomt van € 75.
Aldus gedaan door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. P.C. Vegter, voorzitter, dr. J.P.S. Fiselier en mr. H.B. Greven, leden, in tegenwoordigheid van mr. M. Vodegel, secretaris, op 9 september 2002.
secretaris voorzitter
[Bijlage lijst klagers]