Nummer: 14/2107/GB
Betreft: [klager] datum: 11 augustus 2014
De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van,
[...], verder te noemen klager,
gericht tegen een op 3 juni 2014 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,
alsmede van de overige stukken, waaronder de beslissing waarvan beroep.
Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.
1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft klagers verzoek tot overplaatsing naar een regulier regime afgewezen.
2. De feiten
Klager is sedert 3 april 2014 gedetineerd. Hij verblijft in het Penitentiair Psychiatrisch Centrum (PPC) van de penitentiaire inrichtingen (p.i.) Vught, een inrichting voor bijzondere opvang als bedoeld in artikel 20c van de Regeling selectie,
plaatsing
en overplaatsing van gedetineerden (hierna: de Regeling), waar een individueel regime geldt.
3. De standpunten
3.1. Namens klager is het beroep als volgt toegelicht. Zijn moeder lijdt aan kanker en hij wil daarom overgeplaatst worden naar een regulier regime dichter bij de woonplaats van zijn moeder.
3.2. De selectiefunctionaris heeft de afwijzing van genoemd verzoek als volgt toegelicht. Klager verblijft sinds 28 april 2014 in het PPC op een high care afdeling wegens forse en aanhoudende verbale agressie, waarbij tevens sprake was van agitatie
en ontremming. Tijdens de eerste maand van klagers verblijf in het PPC heeft er zich een incident voorgedaan waarbij hij het slachtoffer was van agressie van een medegedetineerde. Klager heeft zich hierna verbaal agressief geuit en daarbij ook het
afdelingspersoneel bedreigd. Voorafgaand aan het incident heeft klager enkele dagen de voorgeschreven medicatie niet ingenomen. Nadien heeft hij alsnog vrijwillig zijn medicatie ingenomen, waarna zijn toestandsbeeld gestabiliseerd is. Inmiddels stelt
klager zich vriendelijk, correct en coöperatief op. Gelet op het recente incident en met name het gedrag van klager dat daarop volgde, wordt een overplaatsingsverzoek naar een reguliere inrichting door het Multidisciplinair Overleg (MDO) van het PPC
niet ondersteund. Het MDO is van mening dat behandeling geïndiceerd is. Inmiddels wordt er een aantal behandelinterventies opgestart met als primair doel agressie te voorkomen en als secundair doel het probleeminzicht te vergroten. Wel is het MDO van
mening dat deze interventies op een medium care afdeling kunnen plaatsvinden. Vanuit deze situatie kan dan eventueel worden toegewerkt naar een overplaatsing naar een regulier regime.
4. De beoordeling
4.1. Het PPC van de p.i. Vught is een inrichting voor mannen met een individueel regime en een normaal beveiligingsniveau. Een gevangenis is een inrichting voor mannen met een regime van algehele gemeenschap en een normaal beveiligingsniveau.
4.2. Op grond van het bepaalde in artikel 20c van de Regeling komen voor plaatsing in een PPC die gedetineerden in aanmerking, ten aanzien van wie in verband met een psychiatrische stoornis, een persoonlijkheidsstoornis, psychosociale problematiek,
verslavingsproblematiek of een verstandelijke beperking, forensische zorg is geïndiceerd of ten aanzien van wie in verband met de vraag of forensische zorg is geïndiceerd, nadere observatie is vereist. In de toelichting bij artikel 20c is bepaald dat
de
directeur van de inrichting waar de gedetineerde op dat moment verblijft aan de selectiefunctionaris advies uitbrengt over de behoefte aan forensische zorg. Dit advies wordt gegeven op basis van screening en indicatiestelling door het psycho-medisch
overleg van de inrichting of het Nederlands Instituut voor Forensische Psychiatrie en Psychologie.
4.3. Uit het selectieadvies van het PPC van de p.i. Vught van 3 juni 2014 blijkt dat voor klager, zij het thans op een medium care afdeling in plaats van op een high care afdeling, een verblijf in het PPC – vooralsnog – geïndiceerd is. Gelet hierop
kan de beslissing van de selectiefunctionaris tot voortzetting van klagers verblijf in het PPC van de p.i. Vught niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. Het beroep zal derhalve ongegrond worden verklaard.
5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.
Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. U. van de Pol, voorzitter, mr. A.T. Bol en mr. L.M. Moerings, leden, in tegenwoordigheid van I.J.M.W. van der Sanden, secretaris, op 11 augustus 2014.
secretaris voorzitter