Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 14/2084/JM, 8 augustus 2014, beroep
Uitspraakdatum:08-08-2014

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 14/2084/JM

betreft: [klager] datum: 8 augustus 2014

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 57 van het Reglement justitiële jeugdinrichtingen (Rjj) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen medisch handelen door of namens de inrichtingsarts verbonden aan de justitiële jeugdinrichting (j.j.i.) De Hunnerberg te Nijmegen,

alsmede van de overige stukken, waaronder het verslag van 11 juni 2014 van de bemiddeling door de medisch adviseur bij het ministerie van Veiligheid en Justitie.

Ter zitting van de beroepscommissie van 22 juli 2014, gehouden in de j.j.i. Eikenstein te Zeist, is klager gehoord.
De inrichtingsarts verbonden aan de j.j.i. De Hunnerberg heeft schriftelijk laten weten verhinderd te zijn ter zitting te verschijnen.
De beroepscommissie heeft mondeling uitspraak gedaan en het beroep ongegrond verklaard.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beroep
De klacht, zoals neergelegd in het verzoek om bemiddeling aan de medisch adviseur van 26 maart 2014, betreft het niet mogen invoeren van klagers eigen (hypo-allergeen) beddengoed.

2. De standpunten van klager en de inrichtingsarts
Klager heeft het volgende aangevoerd.
Vanaf 2010 heeft klager in de j.j.i. Den Hey-Acker verbleven. Klager kreeg in 2011 meer klachten over zijn beddengoed en in de j.j.i. den Hey-Acker is toen een test gedaan. Hieruit bleek dat klager ‘zwak-positief’ was voor katten en huisstofmijt. Na
overleg met de medische dienst heeft klager eigen hyper-allergeen beddengoed (behalve een matras), kussen/dekbed/overtrek/lakens en slopen, mogen invoeren. Zijn moeder heeft alles gekocht. Klager is in 2013 in de j.j.i. De Hunnerberg geplaatst en
direct
de eerste week kreeg hij al klachten, zoals een rode huid en moeite met ademhalen. Klager heeft de huisarts geraadpleegd en deze zag in klagers medische voorgeschiedenis onvoldoende reden om klager zijn eigen beddengoed uit te reiken. In klagers
familie zijn geen allergieën bekend. Klager heeft geweigerd zijn bloed te laten onderzoeken of naar een specialist te gaan, omdat hij liever niet vervoerd wil worden met handboeien en een stok in zijn broek. Klager slaapt al vijf maanden niet meer
onder een deken. Klager heeft nog steeds bultjes op zijn lichaam. Hij heeft het echter niet meer benauwd, want hij neemt ’s avonds Ventolin. Klager heeft vooral jeuk na het douchen. Klager ontkent bedreigend te zijn geweest naar de huisarts. Klager
verheft snel zijn stem en dat kan als bedreigend worden ervaren. Klager heeft hierover gesproken met de huisarts.
Klager weet niet of de medische dienst van De Hunnerberg contact heeft opgenomen met de medische dienst van Den Hey-Acker.

Er komen nieuwe dekbedden in de j.j.i. Klager komt over een maand vrij.

De inrichtingsarts heeft het volgende standpunt ingenomen.
In de j.j.i. de Hunnerberg kan alleen eigen beddengoed worden ingevoerd indien sprake is van een duidelijk aantoonbaar verband tussen de klachten die een jeugdige heeft aan de luchtwegen en de huid bij gebruik van de dekens van de j.j.i. Er dienen
duidelijke klinische klachten en/of resultaten van aanvullend onderzoek te zijn die wijzen op allergische reacties. In het algemeen gaat het om astma of eczeem.
Bij klager heeft de arts geen duidelijk klinisch beeld kunnen vaststellen dat wijst op astma of eczeem. Uit aanvullend onderzoek van 22 juni 2011 heeft een longarts vastgesteld dat de bevindingen kunnen passen bij astma vanwege een verbetering op
Ventolin; hij geeft een stopadvies voor roken en een advies om steroïden te proberen. Uit allergie onderzoek van 16 juni 2011 is gebleken dat klager zwak positief is voor katten en huisstof. Gezien de onduidelijke bevindingen heeft de arts geen
aanleiding gezien klager toestemming te verlenen om zijn eigen beddengoed in te voeren. Dit heeft geleid tot discussies met klager en zelfs bedreiging door klager. Aan klager is aangeboden om het oordeel te vragen van een specialist, maar dat heeft
klager geweigerd. Inmiddels is gebleken dat dekens van de j.j.i. De Hunnerberg niet het predicaat hyperallergeen dragen. De arts is het eens met klagers opmerking dat het beddengoed van de j.j.i. De Hunnerberg uit de tijd is. De arts heeft dit
ingebracht bij de directie van de inrichting en de inrichting zal nu voor iedere jeugdige nieuwe dekbedden en hoezen aanschaffen.

3. De beoordeling
In artikel 55, tweede lid, Rjj is de term medisch handelen omschreven.
Deze omschrijving is bepalend voor de beoordeling door de beroepscommissie van het handelen waartegen de klacht is gericht.
De beroepscommissie kan een klacht gegrond verklaren als sprake is van
a. enig handelen of nalaten dat in strijd is met de zorg die de inrichtingsarts in die hoedanigheid behoort te betrachten ten opzichte van de jeugdige, met betrekking tot wiens gezondheidstoestand hij bijstand verleent of zijn bijstand is ingeroepen,
of

b. enig ander handelen of nalaten dat in strijd is met het belang van een goede uitoefening van de individuele gezondheidszorg.

De beroepscommissie overweegt dat, medisch gezien, de uitkomsten van het allergieonderzoek uit 2011 onvoldoende reden zijn voor een indicatie om klager zijn eigen beddengoed te laten invoeren. Aan klager is aangeboden om het oordeel te vragen van een
specialist, maar dat heeft klager geweigerd. Gezien het voorgaande is de beroepscommissie van oordeel dat het handelen van de inrichtingsarts niet kan worden aangemerkt als in strijd met de in artikel 55 Rjj neergelegde norm. Het beroep zal daarom
ongegrond worden verklaard.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Deze uitspraak is gedaan door de beroepscommissie, bestaande uit mr. M.J.C. Koens, voorzitter, drs. H. Heddema en J.G.J. de Boer, leden, bijgestaan door mr. S.A.H. de Bruin, secretaris, op 8 augustus 2014.

secretaris voorzitter

Naar boven