Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 14/1906/GV, 23 juni 2014, beroep
Uitspraakdatum:23-06-2014

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 14/1906/GV

betreft: [klager] datum: 23 juni 2014

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 2 juni 2014 genomen beslissing van de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie (de Staatssecretaris),

alsmede van de onderliggende stukken, waaronder de brief van klager zijn vrouw.

De beroepscommissie heeft de Staatssecretaris in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager om het beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De Staatssecretaris heeft klager strafonderbreking verleend voor een kortere duur dan waarom hij had verzocht.

2. De standpunten
Klager heeft het beroep als volgt toegelicht.
Klager had verzocht om tien dagen strafonderbreking, maar er is strafonderbreking voor drie dagen toegekend. Dit is te kort. Klager moet bij de bevalling van zijn vrouw aanwezig zijn. Hij moet zijn vrouw steunen en hij zal zijn kind moeten inschrijven
bij de gemeente en het Marokkaanse consulaat. Klager moet overal bij helpen en zijn dochter van een jaar oud verzorgen. In Helmond heeft hij geen netwerk en ook geen thuiszorg. Klagers familie gaat naar Marokko omdat de ramadan begint. Verder moet
klager vanwege zijn religie binnen een week na de geboorte van zijn kind een feest geven en een schaap slachten. Dit wil hij doen in de moskee en het feest is voor buren, kennissen en moskeegangers. Als er thuiszorg is, is die er tot 15.00 uur. Klager
kon niet eerder voorbereidingen treffen, omdat er nog een gratieverzoek liep en het kort-geding was klager zijn laatste hoop. De ouders van klager keren 25 juni aanstaande terug en zij zullen de vrouw van klager dan helpen, maar tot die tijd is er
niemand. Klager ondergaat een straf die drie jaar geleden is opgelegd. Klager heeft sindsdien geen politiecontacten gehad, hij is verhuisd uit Den Haag en hij is niet vluchtgevaarlijk.

Namens de Staatssecretaris is de bestreden beslissing als volgt toegelicht.
Gelet op het gedrag in de inrichting en de zelfmeldstatus is het verzoek gehonoreerd en is drie dagen strafonderbreking toegekend. Standaard wordt drie dagen strafonderbreking toegekend om een bevalling te kunnen bijwonen en het kind aan te geven bij
de
gemeente en in dit geval ook het Marokkaanse consulaat. De praktijk heeft uitgewezen dat dit voldoende tijd is. Klager heeft aangegeven dat drie dagen strafonderbreking onvoldoende is om zijn vrouw te ondersteunen, het kind aan te geven, een feest te
organiseren en een schaap te slachten. Nu klager ook heeft aangegeven dat hij geen ondersteuning kan verwachten van familie en vrienden omdat zij of niet in de buurt wonen of omdat zij naar Marokko gaan, wordt afgevraagd voor wie klager een schaap wil
slachten en een feest wil geven. Voordat klager zich moest melden bij de inrichting, had hij genoeg tijd om de zorg te regelen rond de bevalling. De uitrekendatum van de bevalling is 20 juni 2014. Het oudste kind is 11 maanden oud. Uit de aangeleverde
stukken blijkt dat de vrouw kraamhulp krijgt voor 49 uur.
Op klagers verzoek om strafonderbreking is het volgende advies uitgebracht.
De directeur van de locatie Westlinge te Heerhugowaard heeft positief geadviseerd ten aanzien van de strafonderbreking voor de duur van drie dagen.

3. De beoordeling
Klager ondergaat een gevangenisstraf van 270 dagen, wegens handelingen die zijn strafbaar gesteld bij de Opiumwet. Klager detentie is op 12 mei 2014 aangevangen en hij verblijft sindsdien in de beperkt beveiligde inrichting Locatie Westlinge. De
einddatum van de detentie valt op 24 december 2014.

De vrouw van klager is op 20 juni 2014 bevallen. De verleende strafonderbreking is op dezelfde dag ingegaan.

Op grond van het bepaalde in artikel 34 van de Regeling tijdelijk verlaten van de inrichting (hierna: de Regeling) kan strafonderbreking worden verleend wegens zodanig bijzondere omstandigheden in de persoonlijke sfeer, dat niet kan worden volstaan met
een andere vorm van verlof. Op grond van artikel 36 van de Regeling kan strafonderbreking worden verleend voor verzorging van een ernstig zieke levenspartner, kind of ouder, voor het bijwonen van de bevalling van de levenspartner en voor de gevallen
bedoeld in de artikelen 23 en 24. Het bepaalde in artikel 22, eerste en tweede lid, is van overeenkomstige toepassing. Klager verzoekt om een langere strafonderbreking om bij de bevalling van zijn vrouw te zijn en om daarna bij haar aanwezig te kunnen
zijn om haar en te ondersteunen en te verzorgen. De verleende strafonderbreking van drie dagen teneinde bij de bevalling en nog twee dagen daarna aanwezig te zijn acht de beroepscommissie niet onredelijk of onbillijk. Hierbij is in aanmerking genomen
dat van overige dringende redenen niet is gebleken. Ook is niet voldoende aangetoond dat klagers persoonlijke aanwezigheid noodzakelijk is gedurende tien dagen. Voor de verzorging, hulp en begeleiding kan er een beroep worden gedaan op de thuiszorg.
Uit
het Inschrijfbewijs Kraamzorg blijkt dat thuiszorg is aangevraagd. Tevens heeft de beroepscommissie in aanmerking genomen dat klager in een beperkt beveiligde inrichting (b.b.i.) verblijft, waarbij hij regimair verlof geniet. Het eerste regimaire
verlof
heeft klager op 13 juni 2014 genoten. Daarnaast heeft klager aangegeven dat zijn ouders zijn vrouw kunnen bijstaan vanaf 25 juni 2014. Derhalve kan de beslissing van de Staatssecretaris, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen niet als
onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. Het beroep zal daarom ongegrond worden verklaard.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. U. van de Pol, voorzitter, mr. M. Boone en mr. R.S.T. van Rossem-Broos, leden, in tegenwoordigheid van mr. S.S. Dwarka, secretaris, op 23 juni 2014

secretaris voorzitter

Naar boven