Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 14/1442/GB, 28 juli 2014, beroep
Uitspraakdatum:28-07-2014

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 14/1442/GB

Betreft: [klager] datum: 28 Juli 2014

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. C.G.J.E. Lut, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 9 april 2014 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft het bezwaarschrift van klager gericht tegen de beslissing hem over te plaatsen naar het huis van bewaring (h.v.b.) van de penitentiaire inrichting (p.i.) Haarlem ongegrond verklaard.

2. De feiten
Klager is sedert 24 oktober 2013 gedetineerd. Hij verbleef als preventief gehechte in het h.v.b. van de p.i. Grave. Op 27 december 2013 is hij overgeplaatst naar het Detentiecentrum Schiphol. Hij is vervolgens op 11 februari 2014 overgeplaatst naar het
h.v.b. van de p.i. Haarlem, van waaruit hij op 19 april 2014 is overgeplaatst naar het h.v.b. van de p.i. Vught.

3. De standpunten
3.1. Namens klager is het beroep als volgt toegelicht.
Klager verbleef in het Detentiecentrum Schiphol terwijl hij niet in vreemdelingenbewaring verbleef. Op enig moment kreeg hij te horen dat hij zou worden overgeplaatst naar het h.v.b. te Haarlem. Aan klager noch aan de raadsvrouw is toen duidelijkheid
gegeven van het moment van overplaatsing noch van de reden waarom daartoe was besloten. Uit contacten met het bureau selectiefunctionarissen kwam naar voren dat een daartoe strekkende selectiebeslissing dateerde van 7 februari 2014. Uit die beslissing
blijkt niet van redenen voor de overplaatsing. Naar de raadsvrouw heeft begrepen was tot de overplaatsing besloten omdat klager niet in een meerpersoonscel zou kunnen verblijven terwijl het Detentiecentrum alleen maar over meerpersoonscellen beschikt.
Klager functioneerde evenwel goed in het Detentiecentrum waar hij nimmer betrokken is geweest bij incidenten. Klagers ongeschiktheid voor plaatsing in een meerpersoonscel was kennelijk eerder, toen besloten werd hem over te plaatsen vanuit de p.i.
Grave
naar het Detentiecentrum, geen beletsel om hem in het Detentiecentrum te plaatsen. Door de overplaatsing naar de p.i. Haarlem kan het bezoek klager niet meer bezoeken. Het namens klager ingediende bezwaarschrift is behandeld door dezelfde
selectiefunctionaris die ook de initiële beslissing heeft genomen. Nu het hier om een rechtsmiddel gaat, wordt die beoordeling door dezelfde persoon onwenselijk geacht. De beslissing op het bezwaarschrift is pas op 25 april 2014 door de raadsvrouw, na
een verzoek daartoe aan het bureau selectiefunctionarissen, ontvangen. Het beroepschrift is daarom tijdig ingediend. Klager verzoekt de beroepscommissie hem een financiële tegemoetkoming toe te kennen voor de tijd dat hij ten onrechte in de p.i.
Haarlem
heeft verbleven.

3.2. De selectiefunctionaris heeft de bestreden beslissing als volgt toegelicht.
Klager verbleef in het Detentiecentrum Schiphol en is, naar aanleiding van een selectieadvies van de directeur, geselecteerd voor plaatsing in het h.v.b. te Haarlem. Reden daarvoor was klagers ongeschiktheid voor plaatsing in een meerpersoonscel
terwijl
het Detentiecentrum alleen over meerpersoonscellen beschikt. Klager was eerder op grond van zijn vreemdelingenstatus in het Detentiecentrum geplaatst. De selectiefunctionaris was ten tijde van het nemen van die beslissing niet op de hoogte van het feit
dat in het Detentiecentrum geen eenpersoonscellen voorhanden zijn. Ten aanzien van het argument dat het bezoek klager niet meer zou kunnen bezoeken door de overplaatsing geldt dat de overplaatsing vanuit het Detentiecentrum naar de p.i. Haarlem
daarvoor
in de ogen van de selectiefunctionaris geen onoverkomelijk bezwaar is. Klager is inmiddels in verband met zijn betrokkenheid bij een geweldsincident in de p.i. Haarlem overgeplaatst naar de p.i. Vught.

4. De beoordeling
4.1. Klager behoort, gelet op zijn status als preventief gehechte in afwachting van het vonnis in eerste aanleg, tot de categorie gedetineerden voor opneming van wie de huizen van bewaring zijn bestemd.

4.2. Klager is inmiddels overgeplaatst naar de p.i. Vught en het beroep ziet niet op die beslissing. De beroepscommissie zal daarom slechts de beslissing van de selectiefunctionaris om klager over te plaatsen naar de p.i. Haarlem toetsen en bij een
gegrondverklaring enkel beoordelen of daarnaast nog aanleiding is voor het toekennen van een financiële tegemoetkoming.

4.3. Namens klager is aangevoerd dat op het bezwaarschrift is beslist door dezelfde selectiefunctionaris als die welke de initiële selectiebeslissing heeft genomen. Dat levert geen grond op voor een eventuele gegrondverklaring. De mogelijkheid om
tegen een selectiebeslissing een bezwaarschrift in te dienen strekt ertoe dat de selectiefunctionaris in de gelegenheid wordt gesteld een (bestuurlijke) heroverweging te doen, waarna tegen die (heroverwogen) beslissing beroep openstaat bij de Raad. De
wet stelt niet de eis dat die heroverweging zou moeten geschieden door een andere selectiefunctionaris. Dit verweer wordt mitsdien verworpen.

4.4. De beroepscommissie stelt vast dat klager in het Detentiecentrum werd gecontra-indiceerd voor het verblijf in een meerpersoonscel en dat daarom een overplaatsing gewenst was, omdat het Detentiecentrum Schiphol niet beschikt over
meerpersoonscellen. De selectiefunctionaris heeft klager daarom geselecteerd voor overplaatsing naar een h.v.b. waar hij wel in een eenpersoonscel kon worden geplaatst. Het h.v.b. van de p.i. Haarlem en het Detentiecentrum Schiphol liggen geografisch
gezien niet zodanig ver van elkaar, dat dit een probleem zou op kunnen leveren voor klagers bezoek. Het vorenstaande, een en ander in onderling verband bezien, levert op dat de op de onder 3.2 genoemde gronden gebaseerde beslissing van de
selectiefunctionaris, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, niet als onredelijk of onbillijk kan worden aangemerkt.

De beroepscommissie merkt bij haar beslissing nog wel op dat de beslissing om klager in het Detentiecentrum Schiphol te plaatsen, welke inrichting geen eenpersoonscellen kent, terwijl de selectiefunctionaris had kunnen weten dat klager niet geschikt is
voor plaatsing in een meerpersoonscel, niet begrijpelijk is.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. U. van de Pol, voorzitter, mr. Mr. A.T. Bol en mr. L.M. Moerings, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.M.J.D. Maes, secretaris, op 28 juli 2014.

secretaris voorzitter

Naar boven