Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 14/1388/TA, 7 augustus 2014, beroep
Uitspraakdatum:07-08-2014

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 14/1388/TA

betreft: [klager] datum: 7 augustus 2014

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 67 van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden (Bvt) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. H.M.W. Daamen, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 15 april 2014 van de alleensprekende beklagrechter bij de Prof. Mr. W.P.J. Pompekliniek te Nijmegen, verder te noemen de inrichting,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

De beroepscommissie heeft het hoofd van de inrichting in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager alsmede zijn raadsman mr. H.M.W. Daamen om het beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van de stukken en haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagrechter
Het beklag betreft de verplichting tot uitvoer van klagers computer (pc) uiterlijk 1 juni 2014 als gevolg van het gewijzigde pc-beleid.

De beklagrechter heeft klager niet-ontvankelijk verklaard in zijn beklag op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en het hoofd van de inrichting
Namens klager is in beroep het tegenover de beklagrechter ingenomen standpunt als volgt toegelicht. De wijziging van het beleid is in strijd met hogere regelgeving, in het bijzonder artikel 1 van het eerste protocol van het EVRM. In dit artikel is o.a.
het beginsel van ongestoord eigendom en de bescherming tegen de ontneming van eigendom neergelegd. Inbreuken hierop dienen bij wet voorzien te zijn en dienen te voldoen aan het proportionaliteitsvereiste. Een belangrijke factor is of en, zo ja, in
welke
mate schadevergoeding is geboden. Een ontneming in het algemeen belang zonder enige vorm van compensatie is disproportioneel. In casu is sprake van een inmenging in het eigendomsrecht, aangezien de inrichting het bezit van computers en laptops
jarenlang
heeft toegestaan, doch nu plotseling het beleid aanpast. Klager beschikt niet over een netwerk buiten de inrichting en kan de apparatuur niet bij de inrichting in depot zetten, zodat hij gedwongen wordt afstand te doen van zijn eigendom. Artikel 44,
tweede lid, van de Bvt is ruim gesteld en biedt onvoldoende bescherming tegen willekeur. Het algemene belang heeft betrekking op de orde en veiligheid in de inrichting. De inmenging is disproportioneel. Het bezit van computers is jarenlang toegestaan.
Klager heeft daarin nieuwe investeringen gedaan omdat het mocht. De inmenging brengt een onevenredige last met zich mee. De wijziging van de algemene regeling wordt door de inrichting gegrond op de kosten van het controleren op illegale activiteiten.
Het uitvoeren van controles blijkt echter niet onmogelijk. De inrichting had voor minder ingrijpende maatregelen kunnen kiezen, door de controles op een andere wijze te laten plaatsvinden. Het beschikbaar stellen van twee afdelingscomputers kan niet
worden gezien als voldoende compensatie. Klager heeft een pc nodig voor zijn werkzaamheden voor het interne TV-kanaal en kan zonder pc niet meer de nummers oefenen die zijn band speelt. Hij dreigt zijn muziekverzameling te verliezen.

Het hoofd van de inrichting heeft in beroep het tegenover de beklagrechter ingenomen standpunt toegelicht met de mededeling dat hij blijft bij zijn eerder ingenomen standpunt. De nieuwe afdelingsregels inzake het nieuwe pc-beleid zijn op 1 mei 2014
voor
alle patiënten ingegaan. De patiënten krijgen de mogelijkheid de voor hen belangrijke bestanden zoals familiefoto’s, brieven en documenten tot een maximum van 500 Mb te laten opslaan op hun persoonlijke netwerkaccount waar ze toegang toe hebben op de
afdelingscomputers.

3. De beoordeling
Hetgeen in beroep is aangevoerd kan naar het oordeel van de beroepscommissie niet tot een andere beslissing leiden dan die van de beklagrechter. Hierbij is in aanmerking genomen dat een wijziging van het (computer)beleid geen beslissing betreft in de
zin van artikel 56 van de Bvt waartegen beklag openstaat. De wijziging van het beleid is opgenomen in de huisregels van de afdeling die per 1 mei 2014 gelden voor alle verpleegden op de afdeling en is niet in strijd met een hogere regeling. De
beroepscommissie is van oordeel dat geen sprake is van een schending van het in artikel 1 van het eerste protocol van het EVRM neergelegde recht op het ongestoorde genot van eigendom. Het EVRM staat een inbreuk op voornoemd recht onder voorwaarden toe.
In casu is de beperking van klagers eigendomsrecht voorzien bij wet, namelijk artikel 44, tweede lid, van de Bvt. Uit hoofdstuk 2.6 (rechten en beperkingen daarvan) van de memorie van toelichting bij de Bvt komt naar voren dat het hoofd van de
inrichting, met inachtneming van het in artikel 2, tweede lid, van de Bvt neergelegde beginsel van minimale beperkingen, de nodige vrijheid wordt gelaten de geëigende maatregelen te nemen. De tussenkomst van de wetgever is in die gevallen niet vereist.
Het hoofd van de inrichting is derhalve bevoegd op het niveau van de huisregels het eigendomsrecht van computers en toebehoren te beperken. Deze beperking dient, gelet op de beweegredenen van het hoofd van de inrichting, een algemeen belang, namelijk
de
eveneens in artikel 44, tweede lid van de Bvt genoemde gronden. Aannemelijk is dat het veel inspanningen van de inrichting vergt computers te controleren op ongeoorloofd gebruik. Gelet hierop is de orde en veiligheid in de inrichting ermee gediend, dat
het voorhanden hebben van computers in de eigen verblijfsruimte in het geheel wordt verboden. De beperking is ten slotte niet disproportioneel, aangezien op de afdeling van klager afdelingscomputers beschikbaar zijn gesteld en klager de mogelijkheid is
gegeven bestanden over te zetten naar zijn persoonlijke netwerkaccount. Het beroep zal derhalve ongegrond worden verklaard.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagrechter.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. drs. F.A.M. Bakker, voorzitter, mr. J.M.L. Niederer en mr. A.M. van Woensel, leden, in tegenwoordigheid van mr. R. Kokee, secretaris, op 7 augustus 2014

secretaris voorzitter

Naar boven