nummers: 14/1105/TA en 14/1286/TA
betreft: [klager] datum: 24 juli 2014
De beroepscommissie als bedoeld in artikel 67 van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden (Bvt) heeft kennisgenomen van de bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschriften, ingediend door respectievelijk mr. A.L. Louwerse,
namens
[...], verder te noemen klager, en
het hoofd van FPC Dr. S. van Mesdag te Groningen, verder te noemen de inrichting,
gericht tegen een uitspraak van 27 maart 2014 van de beklagcommissie bij voornoemde inrichting,
alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.
Ter zitting van de beroepscommissie van 16 juli 2014, gehouden in de penitentiaire inrichtingen Vught, zijn gehoord klagers raadsvrouw mr. A.L. Louwerse en namens het hoofd van voormelde tbs-inrichting [...] en [...], juridisch medewerkers bij de
inrichting.
Klager heeft meegedeeld dat hij, omdat hij moet werken, niet ter zitting zal verschijnen.
Op grond van de stukken en haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:
1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft:
a. opschorting/intrekking van klagers verlof (14/1105/TA) en
b. toezicht op het bezoek van minderjarige bezoekers (14/1286/TA).
De beklagcommissie heeft het beklag onder a. ongegrond verklaard en het beklag onder b. gegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.
2. De standpunten van klager en het hoofd van de inrichting
Namens klager is in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
De beklagcommissie heeft klager terecht in het beklag onder a. ontvangen. Er is sprake van schending van het bepaalde in artikel 2 Bvt in samenhang met artikel 5 EVRM. Verwezen wordt naar uitspraken van de beroepscommissie met kenmerken 08/3057/TA,
08/1826/TA en 07/155/TA. Klager had zeven dagen per week verlof.
Hij heeft geen verlofvoorwaarden geschonden. Hij zat met zijn hele familie op een terras op een druk marktplein. Hij heeft wel hand in hand met zijn nichtje gelopen maar haar ouders liepen daar achter. Hij heeft haar enkel begeleid naar het toilet.
Klager zag daar geen kwaad in. Hij probeert te resocialiseren en zijn familie is daarbij van belang. De foto, waar zijn hele familie op staat, is genomen op zijn verjaardag. Er zijn geen afspraken gemaakt over Whatsapp en de inrichting wist dat hij met
zijn hele familie whatsappte. Door de intrekking van zijn verlof heeft klager vertraging opgelopen in zijn resocialisatietraject. Hij heeft niet kunnen werken van 24 oktober 2013 tot 13 november 2013 en in die periode ook geen sociaal verlof gehad. De
gebeurtenissen worden ook in zijn wettelijke aantekeningen en in het verlengingsadvies opgenomen, hetgeen nadelig is voor klager. Verzocht wordt klager een tegemoetkoming van € 20,= per gemist verlof (niet zijnde werkverlof) toe te kennen. Ten aanzien
van het beklag onder b. heeft de beklagcommissie een juiste beslissing genomen.
Namens het hoofd van de inrichting is in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Ten aanzien van a. is klager ten onrechte in het beklag ontvangen. Het beroep dat gedaan wordt op artikel 2 Bvt is ver gezocht.
Er zijn veel gesprekken met klager en zijn netwerk gevoerd met het oog op het voortzetten van zijn resocialisatie en in het kader van de risicotaxatie. Het netwerk is heel belangrijk in deze fase. Er zijn met klager en zijn netwerk duidelijke afspraken
gemaakt, maar toch kwamen er verontrustende signalen. Door personeel is op 19 oktober 2013 gezien dat klager alleen met zijn nichtje van 11 jaar oud liep. Op 23 oktober 2013 is gezien dat hij hand in hand liep met zijn nichtje. Het verlof is op 24
oktober 2013 ingetrokken. Na een controle van zijn telefoon op 25 oktober 2013 is geconstateerd dat hij veelvuldig (en dagelijks) contact had met zijn nichtje via Whatsapp. Er was geen sprake van grensoverschrijdende contacten, maar hij was wat
dwingend
in het contact. Op zijn telefoon is een foto van klagers familie aangetroffen op een terras waarop de volwassenen bij elkaar zitten, maar klager apart met een kind op zijn schoot. Aan weerszijden zitten ook kinderen. Het gaat om een optelsom van een
aantal gebeurtenissen en indexdelictgerelateerd gedrag leek in frequentie toe te nemen. De inrichting heeft niet de indruk dat klager zelf in de gaten heeft dat grenzen werden overschreden. Er zijn meerdere gesprekken met klager gevoerd waarbij klager
de schuld volledig buiten zichzelf legde. Van klagers netwerk viel geen ondersteuning te verwachten. Om die reden is het verlof opgeschort en is toezicht op minderjarig bezoek ingesteld. Het volstaan met een waarschuwing, zoals voorgesteld door
beklagcommissie, was weinig zinvol. Toezicht op het bezoek van minderjarigen was noodzakelijk. De inrichting moest ingrijpen, want er was verband met het indexdelict.
Tijdens de netwerkbijeenkomst op 13 augustus 2013 zijn met klagers netwerk duidelijke afspraken gemaakt. Een van de voorwaarden was dat klager niet alleen met kinderen mocht zijn. Klager en zijn netwerk hebben met deze voorwaarde ingestemd. Inmiddels
heeft klager geen toezicht meer op minderjarig bezoek. Hij gaat onbegeleid naar zijn familie. Het gaat heel goed met hem.
3. De beoordeling
Met betrekking tot het beklag onder a:
De beroepscommissie overweegt dat op grond van artikel 56, tweede lid, onder a, Bvt alleen kan worden geklaagd over intrekking van verlof, dat ten tijde van de intrekking een aaneengesloten periode van meer dan een week heeft geduurd, op grond van
individuele omstandigheden van de betreffende verpleegde als bedoeld in artikel 50, derde lid, Bvt. Daarvan is in dit geval geen sprake nu het gaat om dagelijks verlof van steeds een beperkt aantal uren. Voorts is geen sprake van een categorale
intrekking van verlof en/of een intrekking van verlof wegens personeelsgebrek, hetgeen zoals vastgelegd in vaste jurisprudentie van de beroepscommissie wel tot ontvankelijkheid zou kunnen leiden.
De omstandigheid dat de raadsvrouw een beroep heeft gedaan op artikel 2 van de Bvt en artikel 5 EVRM en in dat verband heeft verwezen naar jurisprudentie van de beroepscommissie kan niet tot een ander oordeel leiden, waarbij de beroepscommissie opmerkt
dat die jurisprudentie geen betrekking heeft op de intrekking van verlof.
De beroepscommissie zal de uitspraak van de beklagcommissie ten aanzien van het beklag onder a. vernietigen en klager alsnog niet-ontvankelijk in het beklag verklaren.
Met betrekking tot b:
Bij een controle is gezien dat klager tijdens zijn verlof hand in hand liep met zijn 11-jarige nichtje. Voorts is gebleken dat hij via Whatsapp veelvuldig contact met haar onderhield en is hij op een foto gezien met een kind op zijn schoot in het
gezelschap van andere kinderen. Gezien klagers indexdelict en de afspraken die met hem waren gemaakt over het contact met kinderen is de beroepscommissie van oordeel dat na deze signalen, gelet op het bepaalde in artikel 37, vierde lid, Bvt juncto
artikel 35, derde lid Bvt, toezicht op klagers minderjarige bezoek niet als onredelijk of onbillijk kan worden aangemerkt. De beroepscommissie verklaart het beroep van het hoofd van de inrichting gegrond, vernietigt in zoverre de uitspraak van de
beklagcommissie en verklaart het beklag alsnog ongegrond.
4. De uitspraak
De beroepscommissie vernietigt voor wat betreft het beklag onder a. (14/1105/TA) de uitspraak van de beklagcommissie en verklaart klager alsnog niet-ontvankelijk in het beklag.
Zij verklaart ten aanzien van het beklag onder b. (14/1286/TA) het beroep van het hoofd van de inrichting gegrond, vernietigt ook op dit punt de uitspraak van de beklagcommissie en verklaart het beklag alsnog ongegrond.
Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. A.M. van Woensel, voorzitter, mr. J.M.L. Niederer en prof. dr. P.H. van der Laan, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.S. van Gemert, secretaris, op 24 juli 2014.
secretaris voorzitter