Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 14/1664/GB, 16 juli 2014, beroep
Uitspraakdatum:16-07-2014

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 14/1664/GB

Betreft: [klager] datum: 16 juli 2014

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. K.D.M. Schepers, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 12 mei 2014 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de beslissing waarvan beroep.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft klagers verzoek tot overplaatsing naar het huis van bewaring (h.v.b.) van de locatie Sittard afgewezen.

2. De feiten
Klager is sedert 26 maart 2014 gedetineerd. Hij verblijft in het h.v.b. van de penitentiaire inrichtingen (p.i.) Grave.

3. De standpunten
3.1. Namens klager is het beroep als volgt toegelicht. Klager heeft verzocht om overplaatsing naar het h.v.b. in Sittard om het voor zijn familieleden gemakkelijker te maken om hem tijdens zijn voorlopige hechtenis te bezoeken. Zijn verzoek is
afgewezen, omdat klagers veiligheid bij overplaatsing niet gegarandeerd kon worden in verband met mogelijk collusiegevaar in het h.v.b. Sittard. Deze overweging is gevolgd door de overweging dat er her en der leden van motorclubs in diverse
inrichtingen
verblijven en dat het belang van verzoekers veiligheid prevaleert boven het persoonlijk belang met het oog op bezoek.
De gestelde relatie tussen de veiligheid van klager en mogelijk collusiegevaar ontgaat klager volledig, nu die in het geheel niet wordt gemotiveerd. De eerder door de officier van justitie opgelegde beperkingen zijn na het aantekenen van bezwaar
opgeheven.
In de p.i. Grave verblijven meerdere personen die lid zijn van andere motorclubs dan de Bandidos waarvan klager lid is. Zelfs op de afdeling waar klager verblijft, verblijft een lid van een andere club. In hoeverre dit veiliger is dan wanneer klager in
het h.v.b. van de locatie Sittard zou verblijven ontgaat hem volledig.
Het uit een vorige relatie geboren kind van klager verblijft bij zijn moeder die er bezwaar tegen heeft dat het kind klager in Grave komt bezoeken.

3.2. De selectiefunctionaris heeft de afwijzing van genoemd verzoek, onder verwijzing naar en herhaling van de inrichtingsrapportage, als volgt toegelicht.
Klager is vooraf meegedeeld dat hij zijn verzoek moet onderbouwen. Dit heeft hij niet gedaan. De inrichting geeft een negatief advies ten aanzien van klagers verzoek om naar de p.i. Sittard overgeplaatst te worden. Klager ontvangt wekelijks bezoek van
zijn vrouw en vrienden. Bovendien is bekend dat leden van motorclubs in de p.i. Sittard verblijven. Het openbaar ministerie heeft aangegeven klager niet te willen overplaatsen en daarmee bij andere rivaliserende leden van motorbendes te plaatsen dan
wel
bij leden van de motorclub Bandidos, waartoe klager behoort. Het persoonlijk belang van klager is niet dermate dringend, dat hij nu overgeplaatst zou moeten / kunnen worden.
Klager verblijft momenteel in een voor hem veilige omgeving waarbij de risico’s op collusiegevaar momenteel heel gering zijn en op wraakacties minimaal.

4. De beoordeling
4.1. Klager behoort, gelet op zijn status als preventief gehechte tot de categorie gedetineerden voor opneming van wie de huizen van bewaring zijn bestemd.

4.2. De op de onder 3.2 genoemde gronden gebaseerde beslissing van de selectiefunctionaris kan, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. Voor de beroepscommissie weegt hierbij zwaar de
beleidslijn om leden van motorclubs om veiligheidsreden zo min mogelijk bij elkaar te plaatsen. Hetgeen klager heeft aangevoerd omtrent de bezoekproblemen kan niet tot een ander oordeel leiden. Bezoekproblemen zijn immers inherent aan het ondergaan van
detentie en bovendien blijkt uit de stukken dat klager niet verstoken blijft van bezoek.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. U. van de Pol, voorzitter, mr. A.T. Bol en mr. L.M. Moerings, leden, in tegenwoordigheid van
mr. I. Lispet, secretaris, op 16 juli 2014.

secretaris voorzitter

Naar boven