Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 14/1424/GA, 15 juli 2014, beroep
Uitspraakdatum:15-07-2014

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Vermissing  v

Uitspraak

nummer: 14/1424/GA

betreft: [klager] datum: 15 juli 2014

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. R.A.H. van Huijgevoort, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 11 april 2014 van de beklagcommissie bij de locatie De Kruisberg Doetinchem,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 7 juli 2014, gehouden in de locatie De Karelskamp te Almelo, is klagers raadsman mr. R.A.H. van Huijgevoort, gehoord.
Hoewel klager, die zich inmiddels in vrijheid bevindt, op behoorlijke wijze was opgeroepen, is hij niet ter zitting verschenen.
De directeur heeft op 24 juni 2014 schriftelijk bericht verhinderd te zijn ter zitting te verschijnen.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft de vermissing van klagers gouden ketting en fototoestel.

De beklagcommissie heeft het beklag ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en de directeur
Namens klager is in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt – zakelijk weergegeven – toegelicht. Klager is enkele maanden geleden op Schiphol aangehouden wegens drugsbezit en werd daarna gedetineerd in detentiecentrum
Schiphol. Tijdens een controle van zijn koffers bleek dat zijn gouden ketting en fototoestel op dat moment nog in één van de koffers zaten. Op 18 november 2013 is klager overgeplaatst naar de penitentiaire inrichting (p.i.) Haarlem. Op het
inkomstenformulier van de p.i. Haarlem staan twee koffers vermeld. In de p.i. Haarlem is een koffer geopend om er een broek uit te halen. Klagers fototoestel en ketting waren ook toen nog in de koffer aanwezig. Op 4 december 2013 is klager
overgeplaatst
naar de locatie De Kruisberg. Op 14 december 2013 zijn de koffers aangekomen. Uit een melding blijkt dat de koffers op 27 december 2013 buiten aanwezigheid van klager door het personeel zijn geopend. Een aantal goederen zijn afgegeven aan de afdeling
bevolking en er is kleding aan klager gegeven. Volgens klager had de controle van de koffer(s) in zijn aanwezigheid moeten plaatsvinden en had hij een inkomstenformulier moeten ondertekenen. Klager stelt dat de locatie De Kruisberg aansprakelijk is
voor
het verlies van zijn spullen. Zowel in detentiecentrum Schiphol als in de p.i. Haarlem is geen opmerking gemaakt over het feit dat klagers ketting en fototoestel in een koffer zaten en niet in een preciosazak. Er zijn fouten gemaakt waardoor het klager
onmogelijk wordt gemaakt te bewijzen dat zijn spullen zijn zoek geraakt. Hij heeft geen aankoopbewijs meer. Hij verzoekt om een tegemoetkoming van in totaal € 4.445,=.

De directeur heeft zijn standpunt, zoals ingenomen tegenover de beklagcommissie, in beroep niet toegelicht.

3. De beoordeling
De beroepscommissie overweegt dat een gedetineerde verantwoordelijk is voor de hem toebehorende goederen die hij in de inrichting onder zich heeft. Niet gebleken is dat klager op enig moment gedurende zijn (huidige) detentie in het bezit is geweest van
de gestelde ketting en het fototoestel dan wel dat deze zich in één van zijn koffers bevonden. Voorts is de beroepscommissie van oordeel dat klager ervoor had kunnen kiezen de goederen in de preciosa op te bergen. Gelet op het voorgaande zal het beroep
dan ook ongegrond worden verklaard en de uitspraak van de beklagcommissie worden bevestigd.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagcommissie.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. A. van Holten, voorzitter, drs. R.K. Boelens en J.G.A. van den Brand, leden, in tegenwoordigheid van mr. M.L. Koster, secretaris, op 15 juli 2014

secretaris voorzitter

Naar boven