Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 02/1180/GA, 26 augustus 2002, beroep
Uitspraakdatum:26-08-2002

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 02/1180/GA

betreft: [klager] datum: 26 augustus 2002

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennis genomen van een op 14 juni 2002 bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak d.d. 6 juni 2002 van de beklagcommissie bij de penitentiaire inrichtingen (p.i.) Flevoland, locatie Lelystad, voorzover - zo begrijpt de beroepscommissie - deze de vaststelling betreft dat geentegemoetkoming wordt toegekend,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

De beroepscommissie heeft de directeur van voormelde p.i. in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager om het beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van de tegemoetkoming
De beklagcommissie heeft geen tegemoetkoming vastgesteld, ondanks de gegrondverklaring, van klagers beklag betreffende het niet mogen invoeren van voedingssupplementen van de door hem gewenste merken, op de formele gronden als in deaangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en de directeur
Klagers toelichting in beroep betreft de in beklag bestreden beslissing van de directeur. Klager heeft geen gronden aangevoerd voor het beroep tegen de voormelde beslissing van de beklagcommissie over de tegemoetkoming.

De directeur heeft geen gebruik gemaakt van de gelegenheid schriftelijk te reageren op het beroepschrift.

3. De beoordeling
Indien de rechtsgevolgen van een vernietigde beslissing niet meer ongedaan te maken zijn, kan in daarvoor in aanmerking komende gevallen een tegemoetkoming worden vastgesteld voor het door betrokkene ondervonden ongemak. Genoemdongemak bestond voor klager uit onzekerheid in verband met miscommunicatie tussen verschillende functionarissen over het al dan niet toegestaan zijn van de door klager gewenste voedingssupplementen.
De beroepscommissie komt, bij afweging van alle belangen en omstandigheden van het geval, tot het oordeel dat het niet toekennen van een tegemoetkoming niet als onjuist kan worden aangemerkt. Het beroep zal dan ook ongegrond wordenverklaard.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond en bevestigt in zoverre de uitspraak van de beklagcommissie.

Aldus gedaan door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. P.C. Vegter, voorzitter, mr. J.P. Balkema en dr. J.P.S. Fiselier, leden, in tegenwoordigheid van mr. C.F. Swart-Babbé, secretaris, op 26 augustus 2002.

secretaris voorzitter

Naar boven