Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 02/1120/GA, 26 augustus 2002, beroep
Uitspraakdatum:26-08-2002

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 02/1120/GA

betreft: [klager] datum: 26 augustus 2002

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennis genomen van een op 6 juni 2002 bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak d.d. 30 mei 2002 van de beklagcommissie bij de penitentiaire inrichtingen Haaglanden, locatie Zoetermeer te Zoetermeer, voorzover deze de vaststelling betreft dat geen tegemoetkoming wordt toegekend,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

De beroepscommissie heeft de directeur van voormelde locatie in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager om het beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van de beslissing over de tegemoetkoming
De beklagcommissie heeft geen tegemoetkoming vastgesteld, ondanks de gegrondverklaring van klagers beklag betreffende een (fictieve) beslissing tot afwijzing van klagers eerste aanvraag van algemeen verlof, op de gronden als in deaangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en de directeur
Klager heeft het beroep als volgt toegelicht. Er is ten onrechte geen tegemoetkoming toegekend. Klager had, in de verwachting het verlof te zullen krijgen, met betrekking tot zijn schildersbedrijf afspraken met klanten gemaakt. Hijlijdt financiële schade doordat hij tengevolge van het moeten afzeggen van die afspraken onder andere schilderopdrachten heeft gemist. Hij wenst daarom in aanmerking te komen voor een passende financiële tegemoetkoming.

De directeur heeft, hoewel hem daarom is verzocht, zijn standpunt omtrent de tegemoetkoming niet kenbaar gemaakt.

3. De beoordeling
Indien de rechtsgevolgen van een vernietigde beslissing niet meer ongedaan te maken zijn, kan in daarvoor in aanmerking komende gevallen een tegemoetkoming worden vastgesteld voor het door betrokkene ondervonden ongemak. Genoemdongemak bestond voor klager uit het niet (verder) in behandeling nemen van zijn verlofaanvraag.
De tegemoetkoming is niet bedoeld als schadevergoeding, voor het verkrijgen waarvan andere wegen openstaan. Zo kan klager ingevolge de circulaire van 13 augustus 1993, kenmerk 383893/93/DJ, een verzoek om schadevergoeding richtenaan de directeur van de desbetreffende inrichting, terwijl hij zich ook kan wenden tot de civiele rechter.
De beroepscommissie komt, bij afweging van alle belangen en omstandigheden van het geval, tot het oordeel dat het niet toekennen van een tegemoetkoming niet als onjuist kan worden aangemerkt. Het beroep zal dan ook ongegrond wordenverklaard.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond en bevestigt in zoverre de uitspraak van de beklagcommissie.

Aldus gedaan door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. P.C. Vegter, voorzitter, mr. J.P. Balkema en dr. J.P.S. Fiselier, leden, in tegenwoordigheid van mr. C.F. Swart-Babbé, secretaris, op 26 augustus 2002.

secretaris voorzitter

Naar boven