nummer: 14/842/TA
betreft: [klager] datum: 2 juli 2014
De beroepscommissie als bedoeld in artikel 67 van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden (Bvt) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. J.W. Weehuizen, namens
[...], verder te noemen klager,
gericht tegen een uitspraak van 10 maart 2014 van de beklagcommissie bij FPC De Kijvelanden te Poortugaal, verder te noemen de inrichting,
alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.
Ter zitting van de beroepscommissie van 2 juni 2014, gehouden in de penitentiaire inrichtingen Vught, zijn gehoord klager en namens het hoofd van voormelde tbs-inrichting [...], hoofd behandeling, en [...], juridisch medewerker bij de inrichting.
Klager heeft meegedeeld dat zijn raadsman mr. J.W. Weehuizen niet ter zitting zal verschijnen en dat klager er de voorkeur aan geeft dat de zaak vandaag zal worden behandeld.
Op grond van de stukken en haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:
1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft:
a. de oplegging van een ordemaatregel van afdelingsarrest ingaande op 30 december
2013 en
b. het toezicht op het bezoek van klagers vriendin.
De beklagcommissie heeft het beklag vermeld onder a. ongegrond verklaard en klager in het beklag vermeld onder b. niet-ontvankelijk verklaard, op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.
2. De standpunten van klager en het hoofd van de inrichting
Door en namens klager is in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Met betrekking tot a:
Klager heeft tijdig, om 11.30 uur, aan de urinecontrole willen meewerken, maar er was geen medewerker beschikbaar. Hij heeft duidelijk gezegd dat hij wel beschikbaar was. Bij het uitsluiten om 07.45 uur is de urinecontrole aangezegd en daarna had
klager
vier uur de tijd voor de afgifte. Klager heeft nog nooit een urinecontrole gemist. Overigens bestaat er geen twijfel dat klagers urine ‘schoon’ was.
Het gevonden geld had geen relatie met drugs. Dit is inmiddels ook de inrichting duidelijk geworden. Hij is niet betrokken bij de aanwezigheid c.q. handel van/in drugs.
Met betrekking tot b:
Het beklag betreft een schending van het recht op bezoek. Hij is ten onrechte niet-ontvankelijk in het beklag verklaard.
Pedoseksuelen en homoseksuelen mogen wel met de deur dicht bezoek ontvangen, maar een man en een vrouw niet. Klager ontvangt nu eenmaal in de twee maanden bezoek zonder direct toezicht van zijn vriendin. Als de deur open moet blijven is er geen
privacy.
Namens het hoofd van de inrichting is in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Met betrekking tot a:
Indien een patiënt bij een urinecontrole niet kan plassen wordt hem vaak het voordeel van de twijfel gegeven en wordt de urinecontrole de volgende dag afgenomen. Er waren drugs aanwezig op de patio en klager was geobsedeerd voor wat er op de patio
plaatsvond. Voorts had klager een geldbedrag in een tweede portemonnee. Over het geld is snel duidelijkheid gekomen. Met betrekking tot de drugs zijn verschillende gesprekken gevoerd. Klager gaf geen volledige openheid van zaken. Op 7 januari 2014 is
de
ordemaatregel opgeheven na een negatieve urinecontrole.
Met betrekking tot b:
In verband met de precaire situatie - er was sprake van indexdelict gerelateerde zaken - is de deur op een kier gezet. De inrichting had moeite om heldere en consistente afspraken te maken met de bezoekster. Er heeft een evaluatie plaatsgevonden en er
zijn stappen vooruit gezet. Nu mag zijn vriendin hem zonder toezicht bezoeken. Het toezicht heeft plaatsgevonden in verband met de bescherming van de maatschappij tegen de gevaarlijkheid van klager in relatie met het indexdelict. Klagers vriendin is
instabiel.
3. De beoordeling
Hetgeen in beroep met betrekking tot a. is aangevoerd kan naar het oordeel van de beroepscommissie niet tot een andere beslissing leiden dan die van de beklagcommissie. Het beroep zal derhalve in zoverre ongegrond worden verklaard.
Met betrekking tot b. overweegt de beroepscommissie dat de vraag aan de orde is of de wijze waarop klager het bezoek van zijn vriendin ontvangt kan worden aangemerkt als het uitoefenen van toezicht op klagers bezoek of als regulier bezoek zonder
toezicht, als bedoeld in de wet. Door de inrichting is in de reactie op het beklag aangeven dat klagers deur op een kier openstond tijdens het bezoek. De beroepscommissie is van oordeel, gelet onder meer op de uitspraak van de beroepscommissie met
kenmerk 13/1217/TA d.d. 11 juni 2013, dat bij een op een kier openstaande deur daadwerkelijk auditief en visueel toezicht plaats kan vinden en dat het beklag kan worden opgevat als beperking van klagers bezoekrecht.
Gelet op het bepaalde in artikel 56, eerste lid aanhef en onder c, van de Bvt zal de beroepscommissie de uitspraak van de beklagcommissie op dit punt vernietigen en klager alsnog ontvangen in het beklag. De beroepscommissie acht aannemelijk geworden
dat
toezicht op het bezoek noodzakelijk was in verband met het in artikel 35, derde lid aanhef en onder a, van de Bvt vermelde belang en zal het beklag alsnog ongegrond verklaren.
4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep met betrekking tot a. ongegrond en bevestigt in zoverre de uitspraak van de beklagcommissie.
Met betrekking tot b. vernietigt de beroepscommissie de uitspraak van de beklagcommissie, ontvangt klager in zoverre alsnog in het beklag, maar verklaart dit beklag ongegrond.
Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. N. Jörg, voorzitter, mr. R.M. Maanicus en drs. W.A.Th. Bos, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.S. van Gemert, secretaris, op 2 juli 2014.
secretaris voorzitter