Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 14/0940/GA, 11 juli 2014, beroep
Uitspraakdatum:11-07-2014

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 14/940/GA

betreft: [klager] datum: 11 juli 2014

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 24 februari 2014 van de alleensprekende beklagrechter bij de locatie Roermond,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 20 juni 2014, gehouden in de penitentiaire inrichtingen (p.i.) Vught, zijn gehoord klager, bijgestaan door zijn raadsman mr. R. Mahovic, en namens de directeur van de locatie Roermond [...], juridisch medewerking
bij voormelde locatie.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagrechter
Het beklag betreft schade aan een aan klager toebehorende televisie bij gelegenheid van het transport vanuit de p.i. Lelystad naar de locatie Roermond.

De beklagrechter heeft het beklag ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en de directeur
Door en namens klager is in beroep het tegenover de beklagrechter ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Toen klager in Lelystad verbleef was zijn televisie nog onbeschadigd. Bij ontvangst in Roermond merkte klager dat de standaard van zijn televisie beschadigd was en dat, als hij het apparaat aanzette, het lampje niet werkte. Als klager zijn
afstandsbediening gebruikt duurt het extreem lang voordat de televisie uiteindelijk aangaat. Ook valt regelmatig het beeld weg. Klager heeft daarom van de inrichting een (tweede) televisie ontvangen, zodat hij in geval van uitval van zijn eigen
televisie toch nog televisie kan kijken. Het apparaat is volgens klager kapot gegaan toen dit apparaat vanuit Lelystad naar Roermond werd vervoerd. Klager heeft niet getekend voor ontvangst. Toen hij zijn televisie ontving heeft hij het apparaat aan
willen zetten en merkte toen dat er schade was. Dit heeft hij direct bij de directeur gemeld. Hem werd gezegd dat dit niet voor rekening van de directeur kwam. Daarom heeft klager toen een klacht ingediend. Doordat de televisie verzegeld moest worden,
is de garantie vervallen. Volgens klager is uitgangspunt dat de verzendende inrichting aansprakelijk is voor de schade. Toen in de locatie Roermond werd getekend voor ontvangst, ging de aansprakelijkheid over naar de directeur van de locatie Roermond.
Klager heeft geen “eigen risico-verklaring” ondertekend.

Namens de directeur is in beroep het tegenover de beklagrechter ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Bij binnenkomst in de inrichting is de televisie gecontroleerd en bijgeschreven op de goederenregistratiekaart van klager. Klager werd vanuit Lelystad overgeplaatst naar Roermond. Hij heeft de televisie uitgereikt gekregen en daar heeft hij ook voor
getekend. Bij binnenkomst in de inrichting is de televisie niet gecontroleerd door het inrichtingspersoneel. In de klacht staat enkel dat het apparaat niet goed zou functioneren. Bij ontvangst van goederen van gedetineerden wordt de
verantwoordelijkheid
voor schade door de inrichting inderdaad overgenomen. Door de inrichting kan de stelling dat het apparaat defect was en dat dit niet aan klager kon worden verweten, niet worden weerlegd. Volgens de directeur zien de Regeling afhandeling schadegevallen
en de Circulaire Vrachtvervoer op externe schade aan goederen. Interne schade kan daar niet onder vallen. Dat zou immers betekenen dat dan steeds ieder binnengekomen apparaat gecontroleerd dient te worden op de Badafdeling. Dat is voor de inrichting
niet werkbaar.

3. De beoordeling
Vast staat dat de televisie van klager sinds de inkomst in de inrichting niet goed functioneert. Niet is weersproken, dat klagers televisie is beschadigd tijdens het vervoer (door de Dienst Vervoer en Ondersteuning) vanuit de p.i. Lelystad naar de
locatie Roermond. Mede gelet daarop is aannemelijk dat de schade tijdens transport is ontstaan. Bij binnenkomst in de locatie is – namens de directeur – getekend voor ontvangst van (onder meer) klagers televisie. Die televisie is vervolgens aan klager
uitgereikt en hij heeft, toen hij de schade bemerkte, dit direct aan het personeel gemeld. Gelet daarop is de hoofdregel ten aanzien van het verhaal van schade ontstaan tijdens het vervoer van eigendommen van gedetineerden van toepassing. Deze regel
houdt in dat de directeur van de verzendende inrichting aansprakelijk is voor schade ontstaan tijdens opslag en/of transport en dat die aansprakelijkheid overgaat op de directeur van de ontvangende inrichting op het moment dat daar getekend wordt voor
ontvangst van die goederen. Dit houdt in dat de bestreden uitspraak van de beklagrechter niet in stand kan blijven en dat het beklag alsnog gegrond moet worden verklaard.

Nu de schade aan klagers televisie niet op eenvoudige wijze kan worden vastgesteld, zal de beroepscommissie aan klager een (financiële) tegemoetkoming toekennen voor het door hem ondervonden ongemak. Zij weegt bij de bepaling van de hoogte van de toe
te
kennen tegemoetkoming mee dat aan klager door de inrichting een (tweede) televisietoestel ter beschikking is gesteld. Zij zal de hoogte van de tegemoetkoming vaststellen op € 15,=.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagrechter en verklaart het beklag alsnog gegrond.
Zij bepaalt dat aan klager een tegemoetkoming toekomt van € 15,=.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. P.C. Vegter, voorzitter, J.M.L. Pattijn, MSM en mr. R.S.T. van Rossem - Broos, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.M.J.D. Maes, secretaris, op 11 juli 2014.

secretaris voorzitter

Naar boven