Nummer: 14/1266/GB
Betreft: [klaagster] datum: 9 juli 2014
De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. C.C. Polat, namens
[...], verder te noemen klaagster,
gericht tegen een op 6 april 2014 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,
alsmede van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing.
Klaagster is, bijgestaan door haar raadsman, op 13 juni 2014 door een lid van de Raad gehoord.
Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.
1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft het bezwaarschrift van klaagster gericht tegen de beslissing haar te plaatsen in de gevangenis van de locatie Nieuwersluis, een normaal beveiligde inrichting, ongegrond verklaard.
2. De feiten
Klaagster is sedert 30 oktober 2012 gedetineerd. Zij verbleef in de gevangenis van de p.i. Zwolle. Op 30 januari 2014 is zij geplaatst in de b.b.i. van de locatie Nieuwersluis en op 17 maart 2014 is zij geselecteerd voor gevangenis van de locatie
Nieuwersluis, een normaal beveiligde inrichting.
3. De standpunten
3.1 Door en namens klaagster is het beroep als volgt – zakelijk weergegeven – toegelicht. Klaagster is maar heel even gehoord door de directeur. Ze is meteen ingesloten, heeft een rapport gekregen en is teruggeplaatst naar de gevangenis. Zij is
haar
baan kwijtgeraakt en kwam op “rood” te staan. Het is heel heftig geweest. Het stoorde haar dat een andere gedetineerde, die disciplinair werd gestraft in verband met drugs, wel in de b.b.i. mocht blijven. Klaagster vindt dat zij te zwaar is gestraft in
verhouding tot andere gedetineerden en ook in verhouding tot hetgeen haar wordt verweten. Er was absoluut geen sprake van voorbedachte rade. Het verlofadres is het adres van haar ex-vriend. Op het moment dat klaagster het adres doorgaf had zij nog een
relatie met haar ex-vriend. Later is deze relatie verslechterd en is het contact grimmiger geworden. Klaagster heeft ervoor gekozen niet op het adres waar de ouders van haar ex-vriend wonen, langs te gaan. Klaagster was bang dat haar ex-vriend via zijn
contacten buiten haar iets aan zou doen. Toen klaagster met verlof ging was zij net vanuit de p.i. Zwolle overgeplaatst naar de b.b.i. van de locatie Nieuwersluis. In de p.i. Zwolle kende het personeel klaagster. In Nieuwersluis kende niemand klaagster
en haar situatie. Zij wist niet wie haar mentor was. Het is hierdoor niet gelukt om de problemen met het verlofadres vooraf te bespreken. Ook was klaagster bang dat bij haar ex-vriend bekend zou worden dat zij met verlof zou gaan. Er bleek al eerder
door het personeel van de locatie Nieuwersluis informatie te zijn verstrekt aan haar ex-vriend. Klaagster begreep dat zij zich op het verlofadres moest melden, maar zij wist niet dat het zo’n strikte regel was. Haar ex-vriend blijft haar bedreigen. De
brieven gaan nu direct naar haar raadsman. Er was geen sprake van opzet. Klaagster stond buiten en raakte op dat moment in paniek. Ze had ook geen medicatie waardoor de paniekaanvallen verergerden. Klaagster heeft zich voor het overige aan alle regels
gehouden. Zij is tijdig teruggekeerd. Zij is sinds 30 oktober 2012 gedetineerd en heeft nooit problemen gehad binnen de verschillende inrichtingen waar ze heeft verbleven. Klaagster is nu met haar trajectbegeleider aan het kijken of ze haar verloven
bij
Exodus kan doorbrengen.
3.2. De selectiefunctionaris heeft de bestreden beslissing als volgt – zakelijk weergegeven – toegelicht. Om voor plaatsing in een b.b.i. in aanmerking te komen is een aanvaardbaar verlofadres noodzakelijk. Klaagster heeft in februari haar eerste
regimaire verlof genoten. Gebleken is dat zij toen niet naar het opgegeven en goedgekeurde verlofadres is gegaan. De bewoners van het verlofadres waren niet op de hoogte van klaagsters eventuele komst en hebben bevestigd dat klaagster daar haar verlof
niet heeft doorgebracht. Klaagster had dienen te melden dat zij niet langer op het verlofadres terecht kon. Nu klaagster niet langer over een aanvaardbaar verlofadres beschikt en zij heeft laten zien dat zij zich niet aan haar afspraken heeft gehouden,
is beslist tot terugplaatsing in een normaal beveiligde inrichting.
4. De beoordeling
4.1. Op grond van artikel 3 van de Regeling selectie, plaatsing en overplaatsing van gedetineerden kunnen in een beperkt beveiligde inrichting gedetineerden worden geplaatst die een beperkt vlucht- en maatschappelijk risico vormen, een strafrestant
hebben van maximaal achttien maanden, beschikken over een aanvaardbaar verlofadres en die zijn gepromoveerd (wijziging van de Regeling met ingang van 1 maart 2014, Stcrt. 2014, nr. 4617).
4.2. Gebleken is dat klaagster vanwege problemen met haar ex-vriend niet langer op het door haar opgegeven verlofadres terecht kon. Nu een aanvaardbaar verlofadres een voorwaarde is voor het verblijf in een b.b.i., heeft de selectiefunctionaris
reeds
hierom in redelijkheid kunnen beslissen tot plaatsing van klaagster in een normaal beveiligde inrichting. Voorts is de beroepscommissie van oordeel dat klaagster melding had dienen te maken van de problemen op het verlofadres. Gelet op het voorgaande
kan de beslissing van de selectiefunctionaris dan ook niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. Het beroep zal derhalve ongegrond worden verklaard.
5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.
Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. R.W. van Zuijlen, voorzitter, mr. A.T. Bol en mr. M.A.G. Rutten, leden, in tegenwoordigheid van mr. M.L. Koster, secretaris, op 9 juli 2014
secretaris voorzitter