Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 14/1722/GB, 8 juli 2014, beroep
Uitspraakdatum:08-07-2014

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 14/1722/GB

Betreft: [klager] datum: 8 juli 2014

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door K.C. van Hoogmoed, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 16 mei 2014 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de beslissing waarvan beroep.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft klagers verzoek tot deelname aan een penitentiair programma (p.p.) afgewezen.

2. De feiten
Klager is sedert 24 juni 2010 gedetineerd. Hij verblijft in de gevangenis van de locatie Zuyder Bos te Heerhugowaard.

3. De standpunten
3.1. Door en namens klager is het beroep als volgt toegelicht. Het verzoek tot deelname aan een p.p. is ten onrechte afgewezen. Het standpunt van de selectiefunctionaris dat klagers recidiverisico als hoog wordt ingeschat is onjuist. Uit het
reclasseringsadvies d.d. 1 mei 2014 blijkt dat zijn recidiverisico als laag/gemiddeld wordt ingeschat. Anders dan de selectiefunctionaris stelt, is klager wel bereid om mee te werken aan zijn re-integratie. Het is correct dat hij niet heeft meegewerkt
aan een plaatsing bij Exodus, echter dit is niet nodig nu hij na detentie bij zijn vader kan verblijven. Er wordt ten onrechte gesteld dat een goedgekeurd verlofadres ontbreekt. Klager verzoekt om een tegemoetkoming.

3.2. De selectiefunctionaris heeft de afwijzing van genoemd verzoek als volgt toegelicht. Klagers recidiverisico wordt als hoog/gemiddeld ingeschat en klager heeft geweigerd mee te werken aan een plaatsing bij Exodus. Dit is, gelet op het ontbreken
van een verblijfsadres na detentie, van belang. Hij heeft niet deelgenomen aan een COVA-training, omdat hij groepsongeschikt wordt geacht. Er is een indicatiestelling voor een verblijf in een Penitentiair Psychiatrisch Centrum.

4. De beoordeling
4.1. In artikel 4 van de Pbw en de artikelen 7 en 9 van de Penitentiaire maatregel (Pm) zijn de voorwaarden opgenomen waaraan het penitentiair programma en de gedetineerde moeten voldoen.

4.2. De onder 3.2 genoemde gronden gebaseerde beslissing van de selectiefunctionaris dient, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, als onredelijk en onbillijk te worden aangemerkt. De beroepscommissie neemt hierbij in aanmerking dat,
anders dan de selectiefunctionaris kennelijk veronderstelt, klager geen hoog/gemiddeld doch een laag/gemiddeld recidiverisico heeft. Daarmee komt de feitelijke grondslag van de bestreden beslissing te vervallen. Het beroep zal derhalve gegrond worden
verklaard. De beroepscommissie zal de selectiefunctionaris niet opdragen een nieuwe beslissing te nemen nu de gedetineerde op grond van artikel 4, tweede lid, onder b van de Pbw voor deelname aan een p.p. dient te beschikken over een strafrestant van
tenminste vier weken. Klagers einddatum detentie is 18 juli 2014, waardoor klager thans niet langer aan dit objectieve vereiste voldoet. Deelname aan een p.p. is voor klager thans niet meer mogelijk. De beroepscommissie acht geen termen aanwezig voor
het toekennen van een tegemoetkoming nu is gebleken dat klager ten tijde van de beslissing niet over een aanvaardbaar verlofadres beschikte.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. U. van de pol, voorzitter, mr. A.T. Bol en mr. L.M. Moerings, leden, in tegenwoordigheid van I.J.M.W. van der Sanden, secretaris, op 8 juli 2014.

secretaris voorzitter

Naar boven