Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 14/1118/GM, 7 juli 2014, beroep
Uitspraakdatum:07-07-2014

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 14/1118//GM

betreft: [klager] datum: 7 juli 2014

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 30 van de Penitentiaire maatregel (Pm) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen medisch handelen door of namens de inrichtingsarts verbonden aan de locaties Esserheem en Norgerhaven te Veenhuizen,

alsmede van de overige stukken, waaronder het verslag van 24 maart 2014 van de bemiddeling door de medisch adviseur bij het ministerie van Veiligheid en Justitie.

Ter zitting van de beroepscommissie van 10 juni 2014, gehouden in de penitentiaire inrichtingen (p.i.) Amsterdam Over-Amstel, is klager, bijgestaan door zijn raadvrouw
mr. J. Serrarens, gehoord.
De inrichtingsarts verbonden aan de locaties Esserheem en Norgerhaven heeft via de FMMU schriftelijk laten weten verhinderd te zijn ter zitting te verschijnen.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beroep
De klacht, zoals neergelegd in het verzoek om bemiddeling aan de medisch adviseur van 13 februari 2014, betreft het niet erkennen van een eerder in een andere p.i. verleende arbeidsongeschiktheidsverklaring en contra-indicatie, het niet mogen invoeren
van een massagestoel en een eigen matras en het door de medische dienst verstrekken van medische informatie omtrent klager aan anderen.

2. De standpunten van klager en de inrichtingsarts
Klager heeft het volgende aangevoerd. Klager heeft last van slaapapneu, heeft rugklachten en astma. In de p.i. Krimpen aan den IJssel kreeg hij aangepast werk. Tevens had hij een contra-indicatie voor verblijf op een meerpersoonscel. En een indicatie
voor een medisch matras en een massagestoel.
Het afdelingshoofd mag niet zonder klagers toestemming met de medische dienst praten over klagers medische gesteldheid. Klager wil ten slotte ook arbeidsongeschikt verklaard worden.
Ter zitting zijn door en namens klager enkele verklaringen van de locatie Norgerhaven en de p.i. Krimpen aan den IJssel omtrent gedeeltelijke arbeidsongeschiktheid en de massagestoel overgelegd. Voorts is aangevoerd dat klager in de p.i. Krimpen aan
den
IJssel hulpreiniger mocht zijn. Hij ondersteunde de reiniger waar het kon en als hij even moest liggen vanwege rugklachten dan was dat toegestaan. In de locatie Norgerhaven werd klager geschikt geacht voor werkzaamheden in de wasserij. Daar kan hij
echter niet liggen als dat nodig is. Hij is wel gegaan, maar moest zijn werkzaamheden drie maal na anderhalf uur stoppen. Klager is daarop disciplinair gestraft voor werkweigering. Tevens is hij gedegradeerd. Klager is, naast zijn rugklachten, moe
vanwege zij slaapapneu. Klager verblijft thans in het basisregime en heeft een baantje in de keuken, waarbij hij af en toe mag liggen.
Gedurende klagers verblijf in de p.i. Krimpen aan den IJssel is hij gezien door een neuroloog. De neuroloog adviseerde een massageapparaat. Aldaar is het klager uiteindelijk toegestaan een massagestoel in te voeren.
Ten aanzien van het matras wordt nog aangevoerd dat klager in Noorwegen is geopereerd en daar een speciaal matras had. Dit matras heeft hij per vliegtuig meegenomen. In de p.i. Noordsingel en de p.i. Krimpen aan den IJssel mocht hij het matras
invoeren,
in de locatie Norgerhaven niet. Ten aanzien van de massagestoel en het matras valt de arts overigens feitelijk niets te verwijten. De directeur verwijst echter naar de brief van de medisch adviseur. Klager slaapt nu op twee matrassen, daardoor
ondervindt hij echter meer last.
Een medegedetineerde met slaapapneu is volledig arbeidsongeschikt verklaard. Klager ondervindt de meeste last als gevolg van zijn slaapapneu. Om die reden voelt hij zich arbeidsongeschikt. Klager wil wel passend werk doen, maar daarbij de mogelijkheid
hebben af en toe te rusten, zonder dat dat als werkweigering wordt aangemerkt.
Ten aanzien van de verstrekking van medische informatie aan anderen wordt opgemerkt dat niet geheel kan worden overzien of er meer informatie is gedeeld dan toelaatbaar is. Wel lijkt er sprake van te zijn dat de arts bepaalde beperkingen erkent, maar
rekening houdt met de verhoudingen binnen de inrichting.

Namens de inrichtingsarts is tegenover de medisch adviseur, het volgende standpunt ingenomen. Klager krijgt toegang tot de zorg. Klager heeft een contra-indicatie gekregen voor een meerpersoonscel vanwege het geluid dat het apparaat op cel vanwege
klagers slaapapneu maakt. Er is geen reden op medische gronden een contra-indicaties te geven.
Er is een negatief advies gegeven over de invoer van het matras en het massage apparaat. Lastig is dat klager beide dingen in eerdere inrichtingen wel mocht invoeren.
Er is geen sprake van het delen van medische informatie. Wel is de wens tot invoer van het matras en massage apparaat gedeeld, om het vraagstuk niet te medisch te maken.
Klager heeft naar aanleiding van zijn verzoek om een arbeidsongeschiktheidsverklaring wel een advies voor aangepast werk gekregen. Wel is hij arbeidsongeschikt verklaard voor rug belastende arbeid.

3. De beoordeling
De beroepscommissie overweegt op basis van de stukken en het verhandelde ter zitting dat klager heeft aangegeven dat hij ten onrechte niet arbeidsongeschikt wordt verklaard ondanks zijn medische problemen en ondanks het feit dat hij in eerdere detentie
(Noorwegen) wel arbeidsongeschikt verklaard was. Gebleken is echter dat klager wel gedeeltelijk arbeidsongeschikt is verklaard voor rug belastende werkzaamheden, zoals zwaar tillen, trekken en duwen en dat hij niet te lang mag zitten of staan. Daarbij
blijkt uit de stukken dat de inrichtingsarts probeert mee te denken wat voor klager wel haalbaar kan zijn binnen de mogelijkheden die er zijn. Onder die omstandigheden en het gegeven dat van een volledige arbeidongeschiktheid niet gebleken is, wordt
het beroep op dit onderdeel ongegrond verklaard.

Ten aanzien van het speciale matras wordt overwogen dat een medische noodzaak tot het gebruik van een specifiek matras, door gedetineerden medisch matras genoemd, niet is aangetoond. Het begrip medisch of speciaal matras is ook niet in de NHG standaard
opgenomen. De inrichtingsarts kan daarom ook niet aangeven dat er van een medische noodzaak sprake is. De inrichtingsarts heeft echter wel een positief advies voor een specifiek matras gegeven. Dat de inrichting niet toestaat klager dit te laten
invoeren, kan de inrichtingsarts niet worden aangerekend.
Hetzelfde geldt ten aanzien van de massagestoel waarvan evenmin is aangetoond dat deze medisch gezien bij rugklachten als bij klager de klachten zou doen verminderen. Veeleer wordt actief oefenen onder leiding van een fysiotherapeut geadviseerd.

Ten aanzien van klagers klacht dat de medische dienst haar beroepsgeheim schendt omdat het hoofd zorg heeft gesproken met het afdelingshoofd in verband met de contra-indicaties voor verblijf op een meerpersoonscel wordt overwogen dat ten aanzien van
een
dergelijk onderwerp een piw-er tot op zekere hoogte geïnformeerd moet zijn. Informatie die noodzakelijk is om taken op de werkvloer veilig te kunnen uitoefenen mag met piw-ers worden gedeeld. Niet is gesteld of gebleken dat er meer dan de noodzakelijk
informatie gedeeld zou zijn.

De beroepscommissie is al het voorgaande in samenhang en onderling verband bezien van oordeel dat het handelen van de inrichtingsarts niet kan worden aangemerkt als in strijd met de in artikel 28 Pm neergelegde norm. Het beroep zal derhalve ongegrond
worden verklaard.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit
mr. S.B. de Pauw Gerlings - Döhrn, voorzitter, dr. ing. C.J. Ruissen en
dr. J.H.A.M.C. Schoenmaeckers, leden, in tegenwoordigheid van mr. I. Lispet, secretaris,
op 7 juli 2014.

secretaris voorzitter

Naar boven