Nummer: 14/1520/GB
Betreft: [klager] datum: 22 juli 2014
De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. S.T. van Berge Henegouwen, namens
[...], verder te noemen klager,
gericht tegen een op 25 april 2014 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,
alsmede van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing.
Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.
1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft het bezwaarschrift van klager gericht tegen de beslissing hem over te plaatsen naar de gevangenis van de locatie Zuid te Arnhem alsmede de intrekking van de toewijzing op klagers verzoek tot overplaatsing naar de locatie
Ooyerhoek Zutphen ongegrond verklaard.
2. De feiten
Klager is sedert 17 januari 2011 gedetineerd. Hij verbleef in het huis van bewaring van de penitentiaire inrichting (p.i.) Middelburg. Op 25 februari 2014 is hij geplaatst in de gevangenis van de locatie Zuid te Arnhem.
3. De standpunten
3.1. Namens klager is het beroep als volgt toegelicht.
Klager wil graag overgeplaatst worden naar de locatie Ooyerhoek Zutphen zodat hij zijn zoon op bezoek kan ontvangen. De jonge leeftijd van zijn zoon maakt het voor klagers familie onmogelijk om lange afstanden af te leggen. Klager heeft recht op family
life zoals bedoeld in artikel 8 van het EVRM. Volgens de selectiefunctionaris verblijft er in de locatie Ooyerhoek Zutphen een gedetineerde met wie klager niet samen in de inrichting mag verblijven. Uit de bestreden beslissing en het penitentiair
dossier van klager blijkt niet om welke gedetineerde het gaat. De bestreden beslissing is onvoldoende gemotiveerd. Het is lastig voor klagers familie om in de locatie Zuid te Arnhem op bezoek te komen.
3.2. De selectiefunctionaris heeft de bestreden beslissing als volgt toegelicht.
Uit het selectieadvies van de p.i. Middelburg blijkt dat klager wisselend functioneert. Vanaf de periode 10 juli 1013 tot en met 10 januari 2014 heeft hij in totaal 5 disciplinaire straffen opgelegd gekregen in de p.i. Middelburg. In de locatie
Ooyerhoek Zutphen verblijft een gedetineerde met wie klager niet samen in de inrichting mag verblijven, hetgeen te maken heeft met de prijs die op klagers hoofd staat vanuit het verleden. Uit het selectieadvies volgt dat klager tijdens zijn berechting
is bedreigd door een broer van het slachtoffer en dat ook familieleden/vrienden (van het slachtoffer) hem buiten de rechtbank hebben opgewacht. Bij de selectie voor de locatie Zuid te Arnhem is er rekening gehouden met de reistijd voor klagers partner
en zijn zoon. De locatie Zuid te Arnhem is de dichtstbijzijnde inrichting voor klagers bezoek.
4. De beoordeling
4.1. De gevangenis van de locatie Zuid te Arnhem is een inrichting voor mannen met een regime van beperkte gemeenschap en een normaal beveiligingsniveau.
4.2. De selectiefunctionaris heeft de toewijzing op klagers verzoek om overgeplaatst te worden naar de locatie Ooyerhoek Zutphen ingetrokken omdat klager niet samen met een bepaalde gedetineerde in de inrichting mag verblijven. De omstandigheden die
ertoe hebben geleid de toewijzing van klagers verzoek tot overplaatsing in te trekken, dienen zoveel mogelijk kenbaar te worden gemaakt en van voldoende gewicht en relevantie te zijn. Uit de in beroep overgelegde stukken blijkt dat klager tijdens zijn
berechting bedreigd is door een broer van het slachtoffer en familieleden van het slachtoffer hebben klager buiten de rechtbank opgewacht. Dat klager niet in de locatie Ooyerhoek Zutphen mag verblijven met een bepaalde gedetineerde heeft te maken met
de
prijs die op klagers hoofd staat vanuit het verleden. Gelet op het voorgaande kan de beslissing van de selectiefunctionaris dan ook, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. Hetgeen
klager
heeft aangevoerd omtrent bezoekproblemen in de locatie Zuid te Arnhem is onvoldoende feitelijk onderbouwd. Het beroep zal ongegrond worden verklaard.
5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.
Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. U. van der Pol, voorzitter, mr. A.T. Bol en mr. L.M. Moerings, leden, in tegenwoordigheid van bc. L. Vis-van Alff, secretaris, op 22 juli 2014
secretaris voorzitter