Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 14/2384/GB, 18 juli 2014, beroep
Uitspraakdatum:18-07-2014

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 14/2384/GB

Betreft: [klager] datum: 18 juli 2014

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door P.J.J. van de Kerkhof, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 3 juli 2014 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de beslissing waarvan beroep.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft het bezwaarschrift van klager gericht tegen de oproep zich op 25 juli 2014 te melden in de gevangenis van de locatie Roermond ongegrond verklaard.

2. De feiten
Op 19 juni 2014 is klager opgeroepen zich op 25 juli 2014 te melden in de gevangenis van de locatie Roermond voor het ondergaan van 28 dagen gevangenisstraf. Op 26 juni 2014 heeft klager hiertegen een bezwaarschrift ingediend dat op 3 juli 2014
ongegrond is verklaard.

3. De standpunten
3.1. Namens klager is het beroep als volgt toegelicht. Zijn vriendin is zwanger en zij is uitgerekend op 31 juli 2014. Klager kan niet bij de geboorte aanwezig zijn indien hij zich 25 juli 2014 dient te melden. Bij de beoordeling van de vraag of
artikel
8 van het EVRM in een bepaald geval een inmenging in het familie- of gezinsleven rechtvaardigt, dient een “fair balance” te worden gevonden tussen enerzijds de belangen van het betrokken individu en anderzijds het algemeen belang van de betrokken
lidstaat. In dit geval is er geen sprake van een “fair balance” van belangen. De betrokken lidstaat is geenszins in haar belangen geschaad als aan klager een maand uitstel met betrekking tot zijn melddatum wordt verleend terwijl klager wel degelijk in
zijn belangen is geschaad. Klager verzoekt tot uitstel van de tenuitvoerlegging van de 28 dagen gevangenisstraf voor de duur van één maand. Hij verzoekt tevens om een proceskostenveroordeling.

3.2. De selectiefunctionaris heeft de bestreden beslissing als volgt toegelicht. Voorop moet worden gesteld dat de gevolgen van een vrijheidsstraf voor rekening en risico komen van de veroordeelde. Om deze reden, en om de capaciteit binnen het
gevangeniswezen zo efficiënt mogelijk te benutten, is de selectiefunctionaris slechts in uitzonderlijke omstandigheden bereid om uitstel te verlenen. Op 17 juni 2014 heeft klager schriftelijk verklaard gevolg te zullen geven aan een oproep zich te
melden. In het verlengde daarvan heeft klager op 19 juni 2014 een oproep ontvangen om zich op 25 juli 2014 te melden. In het bezwaarschrift d.d. 26 juni 2014 is door klager aangegeven dat de zijn vriendin is uitgerekend op 23 augustus 2014. Dit stond
tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf van 28 dagen niet in de weg. Inmiddels is gebleken dat zijn vriendin is uitgerekend op 31 juli 2014. Klager kan bij melding in de locatie Roermond de directeur alvast op de hoogte stellen van de
aanstaande geboorte en aangeven dat hij graag in aanmerking komt voor verlof. Afgezien daarvan had klager, geruime tijd bekend zijnde met de zwangerschap, de selectiefunctionaris kunnen verzoeken om een eerdere tenuitvoerlegging van de 28 dagen
gevangenisstraf. Klager kan voorts, indien hij op 30 juli 2014 dient te verschijnen bij een OM-zitting te Den Bosch, bij de directeur een verzoek indienen in het kader van de Regeling tijdelijk verlaten van de inrichting.

4. De beoordeling
4.1 De gevangenis van de locatie Roermond is een gevangenis voor mannen met een regime van beperkte gemeenschap en een normaal beveiligingsniveau.

4.2 Klager, die onherroepelijk is veroordeeld, kan in een gevangenis met een regime van beperkte gemeenschap worden geplaatst.

4.3 De op de onder 3.2 genoemde gronden gebaseerde beslissing van de selectiefunctionaris kan, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. Hierbij is in aanmerking genomen dat klager op
11 april 2014 is veroordeeld door de politierechter. Zijn vriendin was toen al enkele maanden zwanger. Op 17 juni 2014 heeft klager schriftelijk verklaard gevolg te zullen geven aan een oproep zich te melden in de gevangenis. Hij heeft hierbij gevraagd
om de straf in oktober of september te mogen ondergaan. De selectiefunctionaris heeft hierop weliswaar niet gereageerd, maar klager heeft zijn verzoek ook niet toegelicht. Voorts heeft klager onduidelijkheid veroorzaakt over de uitgerekende datum
waardoor de selectiefunctionaris aangeeft ervan uit te zijn gegaan dat de straf voor deze datum kon zijn uitgezeten. Voor het bijwonen van de bevalling bestaat de mogelijkheid bij wijze van incidenteel verlof. In het beroepschrift wordt namens klager
gewezen op de nadelige gevolgen van zijn detentie voor zijn ‘family life’. De beroepscommissie merkt op dat dergelijke gevolgen onvermijdelijk zijn en geen strijd opleveren met artikel 8 EVRM. Het beroep zal derhalve ongegrond worden verklaard.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. U. van de Pol, voorzitter, mr. A.T. Bol en mr. L.M. Moerings, leden, in tegenwoordigheid van I.J.M.W. van der Sanden, secretaris, op 18 juli 2014

secretaris voorzitter

Naar boven