Nummer: 14/1460/JB
Betreft: [klager] datum: 17 juli 2014
De beroepscommissie als bedoeld in artikel 78, eerste lid, van de Beginselenwet justitiële jeugdinrichtingen (Bjj) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. P.A.J. van Putten, namens
[...], geboren op [1994], verder te noemen klager,
gericht tegen een beslissing van 23 april 2014 van de selectiefunctionaris,
alsmede van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing.
Ter zitting van de beroepscommissie van 17 juni 2014, gehouden in de justitiële jeugdinrichting (j.j.i.) De Heuvelrug, locatie Eikenstein te Zeist, zijn gehoord klager, bijgestaan door mr. S.C. Scherpenhuijsen, kantoorgenoot van klagers raadsman mr.
P.A.J. van Putten, en de senior selectiefunctionaris [...] en [...], werkzaam als juridisch medewerker bij het ministerie van Veiligheid en Justitie.
Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:
1. De bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft het bezwaarschrift van klager gericht tegen de beslissing hem over te plaatsen naar de Individuele Trajectafdeling (ITA) van de j.j.i Den Hey-Acker te Breda ongegrond verklaard.
2. De feiten
Klager is bij onherroepelijk geworden rechterlijke uitspraak van 20 april 2012 de maatregel van plaatsing in een inrichting voor jeugdigen (p.i.j.-maatregel) opgelegd. De tenuitvoerlegging van deze maatregel is aangevangen op 5 mei 2012 en in mei 2014
is de maatregel verlengd met twee jaar. Klager heeft beroep ingesteld tegen de verlenging van de p.i.j.-maatregel.
Klager is op 19 februari 2014 overgeplaatst naar de ITA van Den Hey-Acker.
3. De standpunten
Door en namens klager is het beroep tegen de beslissing van de selectiefunctionaris als volgt toegelicht.
Een e-mail met voornamen in de aanhef kan niet als een advies beschouwd worden van de adviescommissie ITA. Ook blijkt niet dat het hier om een advies van de adviescommissie gaat. De incidenten die genoemd worden vonden plaats in 2011 en 2012. In de
j.j.i. Amsterbaken ging het goed en daar is slechts één incident geweest. Tijdens klagers correctieplaatsing in de j.j.i. Teylingereind is nog gesproken over plaatsing in een reguliere j.j.i. In het derde perspectiefplan van Den Hey-Acker wordt niet
gesteld dat klager groepsgenoten in hiërarchische machtspellen zou betrekken.
Klager is in mei 2013 op eigen verzoek overgeplaatst naar Amsterbaken en klagers behandeling en verlof verliepen daar goed. Begin 2014 werd klager geslagen door een groepsleider en klager heeft toen flink uitgehaald. Klager heeft eerder in Juvaid te
Veenhuizen verbleven en hij wil daar weer worden geplaatst. Amsterbaken heeft contact opgenomen met Juvaid en klager kan daar onder voorwaarden worden geplaatst. Klager dient te resocialiseren vanuit zijn eigen woonomgeving. Klager woonde in Groningen
en zijn moeder woont daar nog steeds.
Klager geeft toe dat hij in het verleden incidenten heeft veroorzaakt, maar dat had niets met het verblijf op de groep te maken. Bij die incidenten waren geen jeugdigen betrokken. Klager ontkent dat hij bedreigend is geweest naar een andere jeugdige in
Teylingereind. Klagers plaatsing op de ITA is onvoldoende onderbouwd en volgens klager is zijn plaatsing op de ITA niet nodig. Klager geeft aan dat het in het begin van de behandeling in een j.j.i goed gaat, maar na verloop van tijd gaat het mis.
Een begeleid verlof duurt maximaal acht uur en de reistijd naar huis heen en terug duurt zeven uur.
De selectiefunctionaris heeft inzake het beroep het volgende standpunt naar voren gebracht.
De e-mail van 18 februari 2014 van de manager behandeling en observatie van Teylingereind, de heer K, aan de selectiefunctionaris van DJI, waarin wordt geadviseerd klager te plaatsen op de ITA is het advies van adviescommissie ITA. Er is geen vast
format voor het ITA-advies. Het komt voor dat een advies per e-mail wordt uitgebracht en soms ook wel door middel van een formulier. In de aanmelding voor de ITA staat beschreven dat het incident dat klager in januari 2014 heeft veroorzaakt onderdeel
was van een patroon van incidenten. Dit laatste incident heeft de behandelrelatie ernstig verstoord en tevens duidt het op een beperkt behandelperspectief in een reguliere j.j.i. Er is voldaan aan de in artikel 22c Bjj genoemde criteria.
De ITA is een landelijke bestemming en daarom wordt afgeweken van het beleid om regionaal te plaatsen. Het belang om klager de voor zijn problematiek passende behandeling te geven weegt zwaarder dan zijn plaatsing in de regio van herkomst. Den
Hey-Acker
is gewend om het netwerk van jeugdigen van buiten de regio te betrekken bij de behandeling, het contact met het netwerk te faciliteren en uiteindelijk resocialisatie in de regio van herkomst te realiseren. Klager is anderhalve week geleden voor het
eerst bij zijn moeder op bezoek geweest. Klager heeft extra telefoontijd gekregen om naar huis te kunnen bellen. Den Hey-Acker verwacht eind van de zomer te kunnen starten met klagers verlof. In 2015 komt klager in aanmerking voor deelname aan een
Scholings- en trainingsprogramma (STP). Het is de bedoeling het STP in Juvaid Veenhuizen te laten plaatsvinden.
De selectiefunctionaris heeft onlangs contact gehad met de gedragsdeskundige van Den Hey-Acker en deze deelde mede dat het goed gaat met klager. Klager volgt cursussen en hij neemt deel aan onderwijs. Er zijn geen incidenten geweest. De plaatsing op de
ITA heeft een positief effect op klager.
4. De beoordeling
Op 17 januari 2014 heeft klager in Amsterbaken een groepsleider geslagen. De selectiefunctionaris heeft op verzoek van Amsterbaken klager ter correctie overgeplaatst naar Teylingereind. Op 30 januari 2014 heeft Amsterbaken verzocht de
correctieplaatsing
te verlengen. De behandelrelatie was dusdanig verstoord geraakt door het incident dat verder onderzoek naar het voortzetten van de behandeling van klager noodzakelijk was. Op 11 februari 2014 heeft de directeur van Amsterbaken een aanvraag voor klagers
plaatsing op de ITA ingediend.
Volgens Amsterbaken was het incident van 17 januari 2014 onderdeel van een patroon van soortgelijke incidenten. Niet alleen was de behandelrelatie ernstig verstoord maar het patroon duidt ook op een beperkt behandelperspectief in een reguliere j.j.i.
Ook de aanloop naar het incident wordt herkend uit eerdere gebeurtenissen. Tijdens meerdere correctieplaatsingen is zichtbaar geworden dat klager op een leefgroep op den duur in een hiërarchische machtsspel komt met personeel en zijn aandacht volledig
uitgaat naar zijn positionering in de groep. De personele mogelijkheden binnen een reguliere j.j.i. zijn te beperkt om de structuur te bieden die klager nodig heeft om voor langere tijd de controle te houden over zijn problematiek.
Ingevolge artikel 12, zevende lid, Bjj neemt de selectiefunctionaris de beslissing om een jeugdige te plaatsen op een individuele trajectafdeling als bedoeld in artikel 22c, na daarover advies te hebben ingewonnen van de adviescommissie. In de
Tijdelijke regeling adviescommissie individuele trajectafdelingen van 29 februari 2008, nr. 5532992/08/DJI (hierna: de Regeling) zijn geen nadere regels opgenomen over de wijze waarop de adviescommissie haar advies uitbrengt.
Ter zitting heeft de selectiefunctionaris medegedeeld dat de e-mail van 18 februari 2014 van de manager behandeling en observatie van Teylingereind, de heer [...], aan de selectiefunctionaris van DJI, waarin wordt geadviseerd klager te plaatsen op de
ITA, het advies is van de adviescommissie.
De beroepscommissie merkt op dat uit deze e-mail niet blijkt dat het een advies van de adviescommissie betreft en dat de heer [...]. Lid is van deze adviescommissie. Voorts worden in de aanhef van de e-mail alleen voornamen genoemd en is de e-mail niet
ondertekend. De beroepscommissie acht het niet onjuist om een advies van de adviescommissie per e-mail aan de selectiefunctionaris te zenden. In klagers geval is echter een vrij informele wijze van advisering gebruikt. De beroepscommissie is van
oordeel dat het proces van plaatsing van een jeugdige op een ITA zeer zorgvuldig moet geschieden en dat zonder meer helder moet zijn welk document het advies van de adviescommissie is. De beroepscommissie is van oordeel dat deze wijze van adviseren
door
de adviescommissie formele gebreken vertoont. De beroepscommissie gaat ervan uit dat bij een volgende advisering die formele gebreken zullen zijn verholpen en acht die formele gebreken niet zo zwaar dat zij deswege ten aanzien van de bestreden
beslissing niet aan een inhoudelijke beoordeling zou kunnen toekomen.
Voorts luidt artikel 10, eerste lid van de Regeling: “Dit besluit vervalt, indien het bij koninklijke boodschap van 7 april 2009 ingediende voorstel van wet tot Wijziging van de beginselenwet justitiële jeugdinrichtingen, (-) in verband met de
aanpassing van de tenuitvoerlegging van vrijheidsbenemende jeugdsancties (31 915), tot wet is of wordt verheven, op het tijdstip waarop artikel I, onderdeel SA, van die wet in werking treedt.”
Uit telefonisch informatie van de secretaris van de beroepscommissie bij de sectordirectie Justitiële Jeugdinrichtingen is gebleken dat de afdeling Wetgeving van het ministerie van Veiligheid en Justitie thans beziet of de regeling dient te worden
aangepast.
Inhoudelijk overweegt de beroepscommissie het volgende.
Op 18 februari 2014 heeft de adviescommissie geadviseerd klager te plaatsten op een ITA. In het advies wordt gesteld dat er op dit moment geen mogelijkheden lijken te zijn voor verdere behandeling in een reguliere j.j.i. De beschrijving van de
problematiek, het persoonlijkheidsbeeld en het gedrag geven voldoende reden voor plaatsing op een ITA. Ter zitting heeft de selectiefunctionaris medegedeeld dat het thans goed gaat met klager in Den Hey-Acker. De beroepscommissie is van oordeel dat het
belang om klager een passende behandeling te geven op een ITA op dit moment zwaarder weegt dan klagers plaatsing in een reguliere j.j.i dichterbij klagers regio van herkomst.
Ingevolge artikel 22c, vijfde lid, Bjj bepaalt de directeur van de inrichting waar de jeugdige op de ITA is geplaatst, telkens binnen ten hoogste zes maanden na advies van de adviescommissie te hebben ingewonnen of de noodzaak tot voortzetting van het
verblijf op de ITA nog bestaat. Dit betekent dat op korte termijn bezien zal moeten worden of er nog een noodzaak tot voortzetting van de ITA-plaatsing bestaat en dat in dat geval wederom advies hieromtrent zal moeten worden ingewonnen bij de
adviescommissie. De beroepscommissie gaat er van uit dat in het advies van de adviescommissie bij de beslissing over de voortzetting van klagers verblijf op de ITA door de adviescommissie duidelijk wordt aangegeven dat dit document haar advies betreft
en dat dit advies is ondertekend door de (waarnemend) voorzitter van de adviescommissie.
Gelet op het voorgaande kan de bestreden beslissing van de selectiefunctionaris, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, niet onredelijk of onbillijk worden genoemd.
5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.
Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. M.J.C. Koens, voorzitter, dr. F. de Boer en dr. J.J. Kole, leden, in tegenwoordigheid van mr. S.A.H. de Bruin, secretaris, op 17 juli 2014.
secretaris voorzitter